Uitspraak Hof van Justitie in Luxemburg over belastingvrijstelling voor landgoederen

Gepubliceerd op 18 december 2014

Vandaag (18 december 2014) heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie in Luxemburg zogenoemde prejudiciële vragen beantwoord. ​Deze vragen had de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in maart 2013 aan het Hof gesteld in het kader van een juridische procedure over de belastingvrijstelling voor landgoederen op grond van de Natuurschoonwet.

Vragen

De Afdeling bestuursrechtspraak stelde in de uitspraak van maart 2013 vast dat het vrij verkeer van kapitaal in de Europese Unie wordt beperkt, doordat de Natuurschoonwet de belastingvrijstelling beperkt tot landgoederen die in Nederland liggen. De Afdeling bestuursrechtspraak wilde van het Hof in Luxemburg weten of deze beperking gerechtvaardigd is met het oog op het 'behoud van nationaal natuurschoon en cultuurhistorisch erfgoed' in Nederland. Verder zag de hoogste bestuursrechter zich voor de vraag gesteld of de doeltreffendheid van fiscale controles een dergelijke rechtvaardiging oplevert. In dit verband was naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak ook van belang om te weten in hoeverre autoriteiten in het buitenland behulpzaam moeten zijn bij het uitvoeren van dergelijke fiscale controles.

Voortzetting behandeling

Met de uitspraak van het Hof van Justitie in Luxemburg is nog geen einde gekomen aan de juridische procedure van de Nederlandse eigenares van het Britse landgoed. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft destijds de behandeling van de zaak geschorst in afwachting van de antwoorden van het Hof. Nu zal de Afdeling bestuursrechtspraak de behandeling van de zaak voortzetten.

Landgoed

Aanleiding voor de prejudiciële vragen was het besluit van de staatssecretarissen van Financiën en Economische Zaken om het landgoed 'The Bean House' niet aan te merken als landgoed, omdat het in Groot-Brittannië ligt en niet in Nederland. De Nederlandse eigenares had om de status als landgoed gevraagd, omdat zij gebruik wil maken van de daaraan verbonden vrijstelling van schenk- en erfbelasting. Op grond van de Natuurschoonwet kunnen eigenaren van landgoederen in Nederland onder voorwaarden worden vrijgesteld van de verplichting tot betaling van schenk- of erfbelasting. Deze regeling beoogt te voorkomen dat landgoederen worden opgeknipt en in delen worden verkocht om de belasting te kunnen opbrengen. Een van de voorwaarden voor deze vrijstelling is dat de eigenaren het landgoed gedurende een periode van 25 jaar in stand houden.

Lees hier het persbericht en de uitspraak met zaaknummer 201113287/1/T1 waarin de prejudiciële vragen zijn te lezen die de Afdeling bestuursrechtspraak aan het Hof in Luxemburg heeft gesteld.

Lees hier (pdf, 189 kB) de uitspraak van het Luxemburgse Hof van Justitie.