Advies over wijziging Drank- en Horecawet

Gepubliceerd op 31 juli 2009

De Raad van State heeft op 8 juni advies uitgebracht over het wetsvoorstel tot wijziging van de Drank- en Horecawet. Deze wijziging is gericht op de terugdringing van het alcoholgebruik onder met name jongeren, de voorkoming van alcoholgerelateerde verstoring van de openbare orde, alsmede ter reductie van de administratieve lasten. Het advies is pas onlangs openbaar geworden, op het moment dat de regering het wetsvoorstel aan de Tweede Kamer heeft aangeboden.

Het wetsvoorstel beoogt het schadelijk alcoholgebruik onder jongeren tegen te gaan en is een onderdeel van een breder pakket maatregelen, zoals neergelegd in de Hoofdlijnenbrief alcoholbeleid. De minister heeft bijzondere aandacht gevraagd voor de in het wetsvoorstel opgenomen sanctie om winkeliers die binnen een jaar driemaal alcohol¬houdende drank verkopen aan personen onder de 16 jaar, een tijdelijk verkoop¬verbod op te leggen. De burgemeester is verplicht in alle gevallen van overtreding de sanctie op te leggen.
Op basis van de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens komt de Raad tot het oordeel dat dit type sanctie op zichzelf van reparatoire aard kan worden geacht, maar dat de zwaarte maakt dat de voorgestelde sanctie een punitief karakter krijgt, waardoor artikel 6 EVRM niettemin van toepassing is. Om die reden verdient een formulering waarin hiermee rekening kan worden gehouden de voorkeur boven een formulering die verplicht tot het uitoefenen van een bevoegdheid.

Het wetsvoorstel regelt verder de gemeentelijke bevoegdheid om bij verordening prijsacties, in de vorm van happy hours of stuntprijzen, te reguleren. Ook worden gemeenten verplicht regels te stellen gedurende welke dagen en tijdstippen in paracommerciële instellingen, zoals sportverenigingen en club- en buurthuizen, alcohol mag worden verstrekt. De Raad wijst erop dat rekening gehouden moet worden met de bepalingen inzake het vrij verkeer van goederen en diensten. Zo zal uit de toelichting moeten blijken dat het middel van het tegengaan van prijsacties geschikt en evenredig is om het doel van de bescherming van de volksgezondheid en het belang van de openbare orde te rechtvaardigen.

Daarnaast voorziet het wetsvoorstel in de mogelijkheid in een aantal gemeenten bij wijze van experiment de wettelijke minimumleeftijd van 16 jaar voor het verstrekken van alcohol te verhogen naar 18 jaar. Nar het oordeel van de Raad dient van een experiment een terughoudend gebruik te worden gemaakt. Daar komt bij dat een experiment pas zinvol is wanneer vooraf duidelijk is wat met dat experiment wordt beoogd en op basis van welke criteria te zijner tijd de effecten zullen worden beoordeeld. In het wetsvoorstel ontbreken evenwel doel en functie van het experiment.

In het kader van de handhaving wijst de Raad op het belang van de inzet van een breed scala aan middelen om het probleem effectief aan te pakken, zoals het stafbaar stellen van de jongere zelf. De verantwoordelijkheid voor alcoholgebruik kan immers niet alleen gelegd worden bij de ouders of de ondernemer.

Lees hier de volledige tekst van het advies van de Raad van State en de reactie van de minister van VWS hierop.