Minister van VROM kon nog geen hogere geluidswaarden en maatregelen voor Zeeuwse Lijn vaststellen

Gepubliceerd op 26 augustus 2009

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het beroepschrift van een inwoner van Kloetinge tegen een besluit van de minister van VROM ongegrond verklaard. De minister had in dit besluit een eerder besluit over een deel van de spoorlijn De Zeeuwse Lijn (Roosendaal-Vlissingen) grotendeels herroepen.

In dat eerdere besluit waren hogere geluidsgrenswaarden voor woningen langs een spoorweggedeelte in de gemeente Goes vastgesteld. De geluidswaarden voor dat spoorweggedeelte waren aangepast vanwege een toename van het gebruik van de spoorlijn door goederenvervoer. Bij die vaststelling had de minister eveneens bepaalde maatregelen getroffen om de geluidsoverlast te beperken. De Raad van State heeft in mei 2008 in zaaknummer 200703642/1 geoordeeld dat de minister onvoldoende had gemotiveerd waarom zij bij de vaststelling van de geluidswaarden was uitgegaan van goederenwagons met kunststof remblokken, die volgens de minister een geluidsreducerend effect hebben. Volgens de hoogste bestuursrechter verkeerde de ontwikkeling van kunststof remblokken nog in een experimenteel stadium en had de minister de precieze geluidsreductie niet aannemelijk gemaakt. Hierdoor was onduidelijk of de vastgestelde hogere geluidswaarden voldeden. Naar aanleiding van de uitspraak heeft de minister een nieuw besluit genomen. Daarin heeft hij de hogere geluidswaarden en de getroffen maatregelen alsnog herroepen en de tijdelijke maatregelen – zoals snelheidsbeperkingen – in stand gelaten. Zowel de inwoner als ProRail B.V. is tegen dit herroepingsbesluit in beroep gekomen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

De inwoner vond dat de minister ook meteen nieuwe hogere geluidswaarden en maatregelen had moeten vaststellen. Verder was hij het er niet mee eens dat de minister het gebruik van de spoorlijn voor goederenvervoer gedoogt zonder dat daaraan voorwaarden waren verbonden. Volgens de Raad van State is aannemelijk geworden dat de minister niet binnen de tijd die zij daarvoor van de Raad van State had gekregen nieuwe hogere geluidswaarden en maatregelen kon vaststellen, omdat ProRail nog geen nieuw geluidsonderzoek had uitgevoerd en geen nieuw saneringsprogramma had opgesteld. Verder heeft de minister toegezegd uiterlijk in december van dit jaar nieuwe hogere geluidswaarden en maatregelen vast te stellen. De vraag of de relevante regelgeving voor spoorwegverkeer wordt overtreden en vervolgens gedoogd, kan in deze procedure niet aan de orde komen, aldus de hoogste bestuursrechter.

De Raad van State is het overigens wél met Prorail eens dat de minister ook de tijdelijke maatregelen, zoals snelheidsbeperkingen, had moeten herroepen vanwege de samenhang daarvan met de hogere geluidswaarden en de andere – al getroffen - maatregelen.

Tegen uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is geen hoger beroep mogelijk.

Lees hier de volledige tekst van de uitspraak met zaaknummer 200900179/1. De Raad van State heeft vandaag (26 augustus 2009) nog 12 andere – soortgelijke – uitspraken gedaan over het herroepen van eerdere vaststellingen van hogere geluidswaarden langs De Zeeuwse Lijn. De uitspraken zijn onder de zaaknummers 200808850/1, 200900029/1, 200900162/1, 200900168/1, 200900169/1, 200900170/1, 200900171/1200900172/1, 200900174/1, 200900178/1, 200900259/1 en 200900262/1 te vinden op deze site.