Raad van State stelt vragen aan Europees Hof van Justitie over vrij verkeer van Turkse werknemers

Gepubliceerd op 20 februari 2013

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vandaag (20 februari 2013) in een hogerberoepszaak van een energieproducent zogenoemde prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie in Luxemburg. De zaak heeft betrekking op het besluit van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om op grond van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) een boete van € 264.000 op te leggen aan de energieproducent na controles in de Amercentrale in Geertruidenberg. Bij die controles is geconstateerd dat in totaal 33 vreemdelingen, waarvan 29 Turken, steigers opbouwden zonder dat zij over werkvergunningen beschikten.

De Raad van State wil uitleg van het Hof in Luxemburg over afspraken die Europa heeft gemaakt met Turkije over het vrije verkeer van Turkse werknemers. Op grond van die afspraken mogen lidstaten van de Europese Unie geen nieuwe beperkingen opleggen met betrekking tot de werkgelegenheid van Turkse werknemers (de zogenoemde standstill-bepaling). De Raad van State wil onder meer van het Hof weten of de energieproducent als werkgever van de Turkse werknemers een beroep kan doen op de Europese afspraken met Turkije. Als het Hof daarop bevestigend antwoordt, wil de Raad van State vervolgens weten of de standstill-bepaling in de weg staat aan het werkvergunningvereiste in de Wav en of daarbij van belang is dat de Turkse werknemers feitelijk in dienst zijn bij een Duitse onderneming en werden uitgeleend aan een Nederlandse onderneming.

De behandeling van de hogerberoepszaak bij de Raad van State wordt geschorst in afwachting van de antwoorden van het Hof in Luxemburg. Dit duurt naar verwachting ongeveer een jaar tot anderhalf jaar. Daarna zal de Raad van State de behandeling voortzetten en uiteindelijk een definitieve uitspraak doen in deze zaak.

Lees hier de vragen die de Raad van State vandaag stelt aan het Hof van Justitie in Luxemburg.