Natuurvergunningen voor uitbreiding Wilhelminahaven in Eemshaven geweigerd
Samenhang
De Raad van State is van oordeel dat de uitbreiding van de Wilhelminahaven in de Eemshaven niet in deze natuurvergunningen had mogen worden geregeld. Naar het oordeel van de hoogste bestuursrechter bestaat er een zodanige samenhang tussen de uitbreiding van de Wilhelminahaven en de kolencentrale van RWE, dat de gevolgen daarvan voor de natuur gezamenlijk in het kader van de vergunningverlening aan RWE beoordeeld hadden moeten worden. Dit betekent dat 'voor de uitbreiding van de Wilhelminahaven geen vergunningen aan Groningen Seaports konden worden verleend in het kader van het project van uitbreiding en verdieping van de Eemshaven'. In deze uitspraak heeft de Raad van State aangesloten bij zijn eerdere uitspraak van 24 augustus 2011 waarin al geoordeeld werd dat tussen de bouw en de exploitatie van de kolencentrale van RWE en de uitbreiding en verdieping van de haven een directe samenhang bestaat.
Weigering
De weigering van de vergunningen door de Raad van State heeft niet alleen betrekking op de uitbreiding van de Wilhelminahaven, maar ook op de daarmee samenhangende bouw van de zuid-, oost- en noordkade in de Wilhelminahaven, de slibverspreiding en de ophoging van gronden, voor zover dat slib en de grond afkomstig zijn uit die uitbreiding. De bouw van de noordkade, de slibverspreiding en de ophoging van gronden hangen weliswaar niet direct samen met de kolencentrale van RWE, maar kunnen niet zelfstandig worden uitgevoerd zonder de uitbreiding van de Wilhelminahaven. Daarom heeft de Raad van State ook de vergunningen voor die activiteiten geweigerd.
Lees hier de volledige tekst van de uitspraak met zaaknummers 201007498/1 en 201007499/1.
De uitspraak van de Raad van State van augustus 2011 over de natuurvergunningen voor de centrale van RWE en het daarbij behorende persbericht zijn te vinden op de website van de Raad van State.