Raad van State stelt vragen aan Hof van Justitie over zogenoemde België-route

Gepubliceerd op 5 oktober 2012

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vandaag (5 oktober 2012) in vier hogerberoepszaken zogenoemde prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie in Luxemburg. Het gaat in deze zaken om vreemdelingen uit niet-EU-landen die vinden dat zij op grond van Europees recht als familieleden van Nederlanders (Unieburgers) het recht hebben om in Nederland te verblijven. De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel heeft hun verblijfsaanvragen afgewezen. De Raad van State wil onder meer uitleg van het Hof in Luxemburg over een Europese richtlijn die het vrij verkeer en verblijf regelt van Unieburgers en hun familieleden.

Duur verblijf in andere lidstaat en gezinshereniging
De Europese richtlijn geldt niet voor Nederlanders die zich in Nederland bevinden en daarom ook niet voor hun familieleden. In dat geval zijn de Nederlandse regels op het gebied van gezinshereniging van toepassing. Als een Nederlander langere tijd in een andere EU-lidstaat, zoals België, heeft gewoond of gewerkt en vervolgens weer terugkeert naar Nederland, vallen zijn familieleden echter onder de werking van de richtlijn en hebben zij in principe recht op verblijf in Nederland.

Vragen
De Raad van State wil van het Hof in Luxemburg weten of de richtlijn ook van toepassing is als een Nederlander in een andere lidstaat heeft verbleven, maar daar niet heeft gewerkt. Verder vraagt de Raad van State of het verblijf van de Nederlander in een andere lidstaat een bepaalde minimale duur moet hebben gehad, voordat het familielid bij terugkomst van deze Nederlander in Nederland recht op verblijf heeft. Daarnaast wil de Raad van State duidelijkheid over de vraag onder welke omstandigheden een vreemdeling, die een familielid is van een Nederlander die in Nederland woont, maar werkt in een andere lidstaat van de Europese Unie, recht heeft op verblijf in Nederland.

Procedure
De behandeling van de hogerberoepszaken bij de Raad van State wordt geschorst, in afwachting van de antwoorden van het Hof in Luxemburg. Dit duurt over het algemeen ongeveer een tot anderhalf jaar. Daarna zal de Raad van State de behandeling voortzetten en uiteindelijk definitieve uitspraken in deze zaken doen.

Lees de volledige tekst van de twee verwijzingsuitspraken met zaaknummers 201007849/1/T1/V2 en 201108230/1/T1/V4 en met zaaknummers 201011889/1/T1/V4 en 201108529/1/T1/V4.