Dwangsom tegen fietsenhandel vanuit woning in Abcoude terecht opgelegd
De rechtbank in Utrecht heeft in juni 2010 eerder geoordeeld dat de fietsenhandel in dit geval is aan te merken als detailhandel en dat dit op grond van het bestemmingsplan niet is toegestaan. Naar het oordeel van de rechtbank is gebleken dat de winkel op gezette tijden en ook op afspraak voor het publiek is geopend en dat de bestelde fietsen op die momenten op het terrein kunnen worden uitgeprobeerd, afgehaald en betaald door de klant. De bewoner houdt op zijn terrein een aanzienlijke voorraad fietsen aan die in ieder geval voor een deel voor de verkoop staat uitgestald. De Raad van State bevestigt vandaag de eerdere uitspraak van de rechtbank in Utrecht waartegen de man hoger beroep had aangetekend. 'Onder deze omstandigheden kan het betoog van de bewoner niet worden gevolgd dat hij uitsluitend handelt via internet en dat in het geheel geen sprake is van ruimtelijke uitstraling van zijn handelsactiviteiten op het perceel', aldus de hoogste bestuursrechter.
Uit de uitspraak van de Raad van State kan niet de algemene conclusie worden getrokken dat internetwinkels of webwinkels vanuit huis in alle gevallen verboden zijn. Dat hangt mede af van de wijze waarop gemeenten in hun bestemmingsplannen de bestemmingen hebben omschreven en van de 'ruimtelijke uitstraling' die van de webwinkels uitgaat. Dit zal in elke individuele situatie steeds concreet moeten worden beoordeeld.
Tegen de uitspraak van de Raad van State in de zaak van de fietsenhandel in Abcoude is geen hoger beroep mogelijk.
Lees hier de volledige tekst van de uitspraak met zaaknummer 201006526/1.
Vertegenwoordigers van de media kunnen voor meer informatie contact opnemen met de afdeling persvoorlichting van de Raad van State: 070 - 426 4520.