Minister van Defensie mag VN-documenten over UNPROFOR niet openbaar maken

Gepubliceerd op 3 maart 2010

De minister van Defensie heeft terecht geweigerd documenten van de Verenigde Naties over de vredesoperatie in voormalig Joegoslavië openbaar te maken. Dit heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vandaag (3 maart 2010) bepaald in een zaak die was aangespannen door nabestaanden van de slachtoffers van de val van Srebrenica. Zij hadden de minister in 2006 gevraagd de zogenoemde 'Rules of Engagement', de 'Standing Operating Procedures' en de 'Force Commander Directives' van de vredesmacht UNPROFOR in voormalig Joegoslavië openbaar te maken.

In de uitspraak overweegt de Afdeling bestuursrechtspraak dat de VN zelf bepalen 'of en, zo ja, in hoeverre hun documenten openbaar zijn'. In het VN-Immuniteitenverdrag staat immers dat documenten van de VN onschendbaar zijn. De leden van de VN hebben met deze bepaling 'zonder voorbehoud' gekozen voor onschendbaarheid van VN-documenten. Naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak is het 'niet aan de nationale rechter om aan de door de leden van de VN gemaakte keuze te tornen'. Omdat de opgevraagde documenten volgens de VN vertrouwelijk zijn, zijn ze niet voor openbaarmaking bestemd. De VN geven de Nederlandse minister van Defensie dus 'geen ruimte om het verzoek om openbaarmaking van deze documenten toe te wijzen', aldus de hoogste bestuursrechter. De Afdeling bestuursrechtspraak is verder van oordeel dat op een op de Wet openbaarheid van bestuur gebaseerd verzoek om openbaarmaking artikel 6 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens niet van toepassing is, omdat het recht om zo'n verzoek in te dienen 'iedere burger in gelijke mate toekomt'. De persoon of de oogmerken van de verzoeker spelen bij de beslissing op zo'n verzoek geen rol. Daarom zijn bij een dergelijk verzoek geen burgerlijke rechten en verplichtingen aan de orde zoals bedoeld in het EVRM.

De minister van Defensie wees het verzoek in eerste instantie af met een beroep op de Nederlandse Wet openbaarheid van bestuur. De rechtbank in Amsterdam oordeelde in april 2009 dat de minister het verzoek van de nabestaanden om openbaarmaking niet kon inwilligen gelet op het VN-Immuniteitenverdrag. De Afdeling bestuursrechtspraak bevestigt met de uitspraak van vandaag het eerdere oordeel van de rechtbank in Amsterdam.

Bij het gerechtshof in Den Haag loopt nog een civielrechtelijke procedure van de stichting 'Mothers of Srebrenica' tegen de Staat der Nederlanden en de Verenigde Naties. De stichting stelt de Staat en de VN verantwoordelijk voor de val van Srebrenica en verzoekt om schadevergoeding. Die procedure staat los van deze uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak.

Tegen de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is geen hoger beroep mogelijk.

Lees hier de volledige tekst van de uitspraak met zaaknummer 200903769/1.

Vertegenwoordigers van de media kunnen voor meer informatie contact opnemen met afdeling persvoorlichting van de Raad van State: 070 - 426 48 12.

English version