NAM kan doorgaan met gaswinning onder de Waddenzee

Gepubliceerd op 29 augustus 2007

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft alle bezwaren tegen het besluit van het kabinet om gaswinning onder de Waddenzee toe te staan, afgewezen. Milieuorganisaties waaronder de Vogelbescherming Nederland en de Stichting Natuur en Milieu hadden tegen dit besluit beroep aangetekend. Hun grootste vrees was dat de bodemdaling die optreedt als gevolg van de gaswinning, schadelijke effecten heeft op de natuurwaarden in het gebied.

De uitspraak van de Raad van State heeft tot gevolg dat de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) door kan gaan met het winnen van gas uit zes gasvelden door boringen vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen op de vaste wal. De Raad van State komt in de uitspraak tot de conclusie dat "op basis van de beste wetenschappelijke kennis is verzekerd dat de gaswinning niet tot schadelijke effecten zal leiden voor de natuurlijke kenmerken" in het Waddenzeegebied en het Lauwersmeergebied. Op grond van Europese richtlijnen is deze zekerheid bij projecten als deze vereist.

Naar het oordeel van de Raad zijn voldoende onderzoeken verricht naar de gevolgen van de gaswinning. Uit die onderzoeken is gebleken dat de gevolgen voor de gebieden beperkt zijn. In de uitspraak overweegt de Raad van State dat "de wijze en mate van de bodemdaling niet met volledige zekerheid kunnen worden voorspeld", maar dat ondanks "het bestaan van enige marge in de te verwachten gevolgen" de zekerheid kan worden geboden dat er geen schadelijke gevolgen voor de natuurlijke kenmerken van de gebieden zullen optreden. In het rijksprojectbesluit is de mogelijkheid ingebouwd met het zogenoemde "hand aan de kraan"-principe de gevolgen van de gaswinning bij te sturen. Dit principe is een belangrijk controlemechanisme dat, gezien de lange duur van de gaswinning, "kan dienen als een borging van de vereiste zekerheid", aldus de Raad van State.

Met betrekking tot de extra kustafslag aan de noordkust van Ameland, die de gaswinning veroorzaakt, is de Raad van State van oordeel dat de extra zandsuppleties die nodig zijn om deze kustafslag te herstellen, geen ernstige schade aan de natuurwaarden in het gebied veroorzaken als de voorwaarden die in het besluit zijn gesteld worden nageleefd. Verder zijn de gebieden waar het suppletiezand zal worden gewonnen, in omvang en kwaliteit voldoende voor de hoeveelheid suppletiezand die nodig is, en is zandwinning mogelijk zonder ernstige schade aan die gebieden toe te brengen. Het is de eerste keer dat de Raad van State uitspraak doet over een zogeheten rijksprojectbesluit.

Dit besluit kan worden genomen door één of meerdere ministers, wanneer sprake is van een project van nationaal belang. Dit is het geval bij projecten met zogenoemde bovenlokale ruimtelijke dimensies en effecten. De Tweede Kamer heeft in oktober 2005 toestemming verleend om bij het gaswinningsproject de procedure van een rijksprojectbesluit te volgen. Het besluit is in samenspraak met de betrokken lokale overheden in het gebied genomen en omvat tevens de verlening van 32 benodigde vergunningen en ontheffingen voor de gaswinning. De zes gasvelden waarin de NAM tot uiterlijk 2040 gas wil winnen, bevatten een hoeveelheid gas om tien jaar lang de huishoudens in de vier grote steden van aardgas te voorzien. Het kabinet heeft aangegeven de winning van gas van groot belang te vinden voor het voorzien van de Nederlandse huishoudens van voldoende gas, en vanwege de grote bijdrage die de gaswinning levert aan de Nederlandse economie en welvaart.

Tegen de uitspraak van de Raad van State is geen hoger beroep mogelijk. Lees hier de volledige tekst van de uitspraak met zaaknummer 200606028/1. Vertegenwoordigers van de media kunnen voor meer informatie contact opnemen met afdeling persvoorlichting van de Raad van State: 070 - 426 45 20 of 070 – 426 48 12.