Uitzetbeleid betreffende Congo niet van invloed op uitspraak Raad van State

Gepubliceerd op 7 juli 2005

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in een uitspraak van vandaag (7 juli 2005) uitgesproken dat de weigering van een asielvergunning in januari 2003 voor een Congolese rechtmatig was. De vreemdeling heeft destijds niet aannemelijk gemaakt dat zij bij terugkeer een reëel risico loopt om te worden gefolterd.

De recente toezegging van de regering dat de uitzetting van uitgeprocedeerde Congolese asielzoekers voorlopig wordt opgeschort kwam niet in deze uitspraak aan de orde omdat de Afdeling bestuursrechtspraak in beginsel de rechtmatigheid van het besluit moet toetsen op het moment van totstandkoming daarvan, in januari 2003. Artikel 3 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens waarborgt dat niemand mag worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen.

De vreemdeling heeft aangevoerd dat iedere asielzoeker, en dus ook zij, bij terugkeer naar Congo een reëel risico loopt om te worden onderworpen aan zo'n behandeling. De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelt dat de minister zich terecht op het standpunt heeft kunnen stellen dat daarvan geen sprake is. De minister heeft terecht gesteld dat de vreemdeling daartoe specifieke, haar persoonlijk betreffende feiten en omstandigheden had moeten aanvoeren en zij dat niet heeft gedaan.

Minister Verdonk heeft de Tweede Kamer op 23 juni jl. betreffende het mogelijk uitlekken naar Congolese autoriteiten van vertrouwelijke documenten van uitgeprocedeerde Congolese asielzoekers toegezegd een onderzoek uit te voeren naar de vraag of en zo ja, hoe deze in handen zijn gekomen van de Congolese migratieautoriteiten. Totdat de uitkomsten van dit onderzoek in de Kamer zijn besproken, zal de uitzetting van Congolese asielzoekers worden opgeschort.

Voorts zal de minister van Buitenlandse Zaken een ambtsbericht opstellen over meldingen dat terugkeerders in Congo zouden worden mishandeld. Deze toezegging van de minister wordt door de uitspraak van de Afdeling niet doorkruist. De uitspraak van de Afdeling betreft immers de rechtmatigheid van het besluit zoals dat in januari 2003 was genomen.

Lees hier de geanonimiseerde tekst van de uitspraak.