Somerense aspergeteeltster moet boetes betalen

Gepubliceerd op 24 februari 2010

Een aspergeteeltster uit Someren moet twee boetes van in totaal € 283.800 betalen aan de minister van Sociale Zaken. Dit heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vandaag (24 februari 2010) in twee uitspraken bepaald in zaken die waren aangespannen door de aspergeteeltster. De minister had de boetes opgelegd omdat de vrouw in strijd met de wet een groot aantal vreemdelingen aan het werk had in haar bedrijf zonder tewerkstellingsvergunningen.

De Raad van State is van oordeel dat 'niet staande kan worden gehouden dat sprake is van een dusdanig slechte financiële positie, dat de continuïteit van de onderneming ernstig in gevaar komt' door het betalen van de boetes. Daarbij is van belang dat zij haar financiële situatie niet inzichtelijk heeft gemaakt. De vrouw had aangevoerd dat het voor haar niet mogelijk was om nog meer financiële gegevens in te dienen dan zij had gedaan om haar slechte financiële positie te onderbouwen. Deze stukken waren volgens haar door politie en justitie in beslag genomen voor onderzoek. Maar 'door geen stukken over te leggen op het moment dat zij daarover de beschikking had, heeft zij het risico genomen dat deze niet meer bij de beoordeling van het geding' konden worden meegenomen. De gevolgen daarvan komen voor haar rekening, aldus de hoogste bestuursrechter. Daarmee bevestigt de Raad van State twee eerdere uitspraken van de rechtbank in Den Bosch van mei 2009.

Het gaat om boetes die de minister heeft opgelegd na controles op het aspergeteeltbedrijf van de vrouw in 2005 en 2006. Bij die controles werd destijds een groot aantal Polen aangetroffen die volgens de minister zonder tewerkstellingsvergunningen op haar aspergeveld aan het werk waren. Op grond van de Wet arbeid vreemdelingen is het verboden om vreemdelingen aan het werk te hebben zonder dat voor hen tewerkstellingsvergunningen zijn afgegeven. Volgens de vrouw had de minister de ene boete van € 128.000 niet mogen opleggen, en had de minister beide boetes in ieder geval moeten verlagen.

De vrouw is in januari 2010 door de politie aangehouden op verdenking van mensenhandel. De uitspraken van de Raad van State van vandaag hebben daar geen betrekking op en gaan uitsluitend over de boetes die de minister van Sociale Zaken aan haar heeft opgelegd.

Tegen de uitspraken van de Raad van State is geen hoger beroep mogelijk. 

Lees de volledige tekst van de uitspraken met zaaknummers 200904899/1 en 200904901/1.