Concrete Kabinetsbesluiten in pkb

Gepubliceerd op 26 januari 2005

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vandaag (26 januari 2005) uitspraak gedaan met betrekking tot de planologische kernbeslissing (pkb) "Project Mainportontwikkeling Rotterdam". Met deze zogenaamde pkb heeft het Kabinet een dubbel doel voor ogen: versterking van de positie van de Rotterdamse haven en verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving in Rijnmond. Belangrijk element hierin is de uitbreiding van de Rotterdamse haven met een landaanwinning voor een nieuw haven- en industrieterrein, de zogeheten Tweede Maasvlakte. Ten behoeve van die aanwinning is ook een concrete beleidsbeslissing voor zandwinning genomen.

Daarnaast moet 750 hectare nieuw natuur- en recreatiegebied worden ontwikkeld op Midden-IJsselmonde en ten noorden van Rotterdam. De Afdeling bestuursrechtspraak is van oordeel dat voorzover de concrete beleidsbeslissing voor zandwinning betrekking heeft op het gebied dat is gelegen buiten de Nederlandse territoriale wateren (de 12 mijlszone), deze geen grondslag heeft in de wet en dus niet in stand kan blijven. Dit betekent overigens niet dat het Kabinet niet bevoegd is beleid te voeren buiten deze 12-mijlszone, zolang dit beleid maar niet in de vorm van een concrete beleidsbeslissing in een pkb wordt gegoten.

De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelt voorts dat niet valt uit te sluiten dat landaanwinning gevolgen heeft voor het vislarven- en slibtransport langs de kust in noordelijke richting en dat deze significante gevolgen kan hebben voor de Waddenzee, die op grond van Europese regels beschermd natuurgebied is. Volgens de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het Kabinet geen passende beoordeling in de zin van de Habitatrichtlijn gemaakt van de gevolgen voor de Waddenzee. De aanleg van de Tweede Maasvlakte tast de natuurlijke kenmerken aan van de Voordelta en de duinen op Voorne en Goeree. Deze gebieden zijn vanwege de daar voorkomende flora en fauna ook tot beschermd natuurgebied verklaard. Europese regelgeving laat op zichzelf toe dat natuurgebieden verloren gaan, als deze natuurwaarden maar voldoende worden gecompenseerd. In de pkb heeft het Kabinet ter compensatie van het verlies van natuurwaarden gekozen voor het realiseren van een zeereservaat, nieuwe zeereep en de aanleg van duinen met strand bij Delfland. Naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak is onvoldoende voorzien in waarborgen, dat de aanleg van de landaanwinning (gefaseerd) wordt afgestemd op de verwezenlijking van het zeereservaat.

Ook de concrete beleidsbeslissingen van het Kabinet met betrekking tot het nieuw te ontwikkelen natuur- en recreatiegebied op Midden-IJsselmonde, de Schiezone en de Schiebroekse- en Zuidpolder heeft de Afdeling bestuursrechtspraak niet in stand gelaten. In deze gebieden bevinden zich op dit moment voornamelijk agrarische bedrijven. Transformatie naar natuur- en recreatiegebied kan grote gevolgen hebben voor deze bedrijven.

De Afdeling bestuursrechtspraak is van oordeel dat het onderzoek van het Kabinet naar de aanwezigheid van en de mogelijke gevolgen voor de (agrarische) bedrijven niet toereikend is geweest. Gezien de samenhang van bovengenoemde concrete beleidsbeslissingen met de overige concrete beleidsbeslissingen heeft de Afdeling bestuursrechtspraak aanleiding gezien alle concrete beleidsbeslissingen te vernietigen. Tegen de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is geen beroep mogelijk. Gevolg van de uitspraak is dat uitvoering van het kabinetsbeleid zoals dat in het pkb is opgenomen, pas mogelijk wordt als de door de Afdeling bestuursrechtspraak in de uitspraak genoemde gebreken zijn hersteld.

Klik hier voor de volledige tekst van de uitspraak met zaaknummer 200307350/1.