Raad van State laat besluiten Harderwijk gericht tegen permanente bewoning in stand

Gepubliceerd op 12 november 2003

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) heeft in vandaag (12 november) gepubliceerde uitspraken geoordeeld dat de besluiten van burgemeester en wethouders van Harderwijk gericht tegen de permanente bewoning van recreatiewoningen in stand kunnen blijven. Burgemeester en wethouders hebben onder meer een groot aantal bewoners van recreatiewoningen in het park “Slenck & Horst” en een bewoonster van het park “Het verscholen dorp” een dwangsom opgelegd vanwege de permanente bewoning.

De daartegen ingestelde beroepen van de bewoners zijn in een eerder stadium door de rechtbank Zutphen afgewezen. De Afdeling bevestigt in hoger beroep de uitspraken van die rechtbank. Gevolg van de uitspraken is dat nu in hoogste instantie is uitgemaakt dat burgemeester en wethouders konden overgaan tot oplegging van dwangsommen. Burgemeester en wethouders zijn daarnaast handhavend opgetreden tegen een aantal bewoners van de parken “Ceintuurbaan” en “Onze Woudstee”. Ook is aan enkele bewoners van die parken een persoonsgebonden gedoogbesluit verstrekt, omdat zij al langere tijd een recreatiewoning bewoonden.

Dat houdt in dat uitsluitend nog de huidige bewoners wordt toegestaan de recreatiewoning permanent te bewonen. De rechtbank Zutphen heeft deze besluiten in eerste instantie vernietigd. De Afdeling heeft de daartegen door burgemeester en wethouders ingestelde hogere beroepen nu gegrond verklaard en bepaald dat de handhavings- en gedoogbesluiten terecht zijn genomen. Uit de uitspraken blijkt dat de Afdeling het door burgemeester en wethouders gevoerde beleid om de permanente bewoning van recreatiewoningen tegen te gaan niet onredelijk acht.

De gemeente heeft in een publicatie in de lokale krant op 10 september 1997 en enkele dagen daarvoor in brieven aan makelaars, notarissen en banken er op gewezen dat permanente bewoning van de recreatiewoningen niet is toegestaan. De Afdeling is met burgemeester en wethouders van oordeel dat de bewoners die ná deze datum een recreatiewoning zijn gaan bewonen, er niet meer op konden vertrouwen dat niet zou worden opgetreden.

Ook is de Afdeling niet gebleken dat wethouders of ambtenaren van de gemeente concrete toezeggingen hebben gedaan of verwachtingen hebben gewekt dat niet tegen de permanente bewoning zou worden opgetreden. Ook uit het feit dat de woningen een oppervlakte en een inhoud hebben die deze geschikt maken voor permanente bewoning en bewoners zijn ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie, zonder dat is gewezen op het verbod op permanente bewoning, mochten de bewoners niet afleiden dat permanente bewoning zou worden toegestaan.

Klik voor de gehele tekst van de uitspraken op het zaaknummer: 200301877/1 e.v., inzake het park "Slenck & Horst". 200301859/1, inzake het park "Het verscholen dorp". 200300675/1, inzake het park "Ceintuurbaan" en het park "Onze Woudstee".. 200206425/1, inzake het park het park "Ceintuurbaan" en het park "Onze Woudstee".