Uitspraak vreemdelingenbewaring illegale Algerijn

Gepubliceerd op 25 oktober 2001

Op donderdag 25 oktober 2001 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank van 4 oktober 2001, waarbij de bewaring van de vreemdeling R.A.Z. is opgeheven. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft het hoger beroep van de Staatssecretaris van Justitie gegrond verklaard en de uitspraak van de vreemdelingenrechter vernietigd.

Naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak biedt de wet de vreemdelingenrechter geen ruimte om zich uit te laten over de rechtmatigheid van de aan de vreemdelingenbewaring voorafgaande aanwending van bevoegdheden op grond van het strafrecht. Slechts indien de onrechtmatigheid van de aanwending van strafrechtelijke bevoegdheden door een daartoe bevoegde rechter is vastgesteld, kan de vreemdelingenrechter zich gesteld zien voor de vraag naar de gevolgen daarvan voor de rechtmatigheid van de inbewaringstelling op grond van het vreemdelingenrecht. Van een dergelijke situatie is in het onderhavige geval geen sprake.

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft, doende wat de rechtbank had behoren te doen, het eerdere beroep van de vreemdeling bij de rechtbank alsnog ongegrond verklaard. Daarmee is deze gerechtelijke procedure tot een einde gekomen.