Minister hoefde weg naar meubelplein Ekkersrijt niet op borden te wijzen

Gepubliceerd op 26 oktober 2011

De minister van Infrastructuur en Milieu hoeft de verwijzing naar meubelplein Ekkersrijt niet op bewegwijzeringsborden langs de A50 en A58 te plaatsen. Dat blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (26 oktober 2011). Tegen de uitspraak van de Raad van State is geen hoger beroep mogelijk.

De vereniging Meubelplein Ekkersrijt en Ikea hadden om de verwijzing op de borden verzocht. Volgens hen is de verkeerssituatie rondom het meubelplein onduidelijk en is het meubelplein slecht bereikbaar. Daardoor zouden verkeersonveilige situaties ontstaan. Ook verzetten zij zich ertegen dat de weg naar industrieterrein Ekkersrijt wel op de bewegwijzeringsborden wordt gewezen, hoewel dat terrein minder bezoekers trekt.

De Raad van State is van oordeel dat de minister mocht weigeren de verwijzing naar meubelplein Ekkersrijt op borden langs de A50 en A58 op te nemen, omdat het uitgangspunt van het beleid van de minister is dat langs autosnelwegen niet wordt verwezen naar terreinen als meubelpleinen. Hiermee wordt voorkomen dat een wildgroei aan borden ontstaat langs autosnelwegen. De minister hoefde in dit geval ook niet van het beleid af te wijken, omdat de vereniging en Ikea niet 'aannemelijk hebben gemaakt dat zich een verkeersonveilige situatie voordoet, die noodzakelijk maakt dat het meubelplein wordt opgenomen in de bewegwijzering langs de A50 en A58', aldus de hoogste bestuursrechter. De stelling dat het meubelplein meer bezoekers zou trekken dan industrieterrein Ekkersrijt, is evenmin een omstandigheid waarmee de minister rekening hoefde te houden, omdat industrieterreinen op grond van het beleid juist wel op bewegwijzeringsborden worden aangeduid.

Lees hier de volledige tekst van de uitspraak met zaaknummer 201103042/1.