Uitleg van artikel 6:13 van de Awb onder de Wabo

Gepubliceerd op 10 maart 2011

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 9 maart jl. een uitspraak gedaan die interessant kan zijn voor de 'beroepsgroep'. In de uitspraak heeft de Raad van State geoordeeld dat de verschillende toestemmingen binnen een omgevingsvergunning als bedoeld in de artikelen 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) worden opgevat als besluitonderdelen in de zin van artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Dit betekent dat – anders dan onder de Wet milieubeheer – de verschillende categorieën milieugevolgen (zoals geluid en geur) met betrekking tot de toestemming voor het oprichten, veranderen of in werking hebben van een inrichting (bijvoorbeeld een fabriek of een veehouderij) niet als besluitonderdelen in de zin van artikel 6:13 van de Awb zullen worden aangemerkt.

Deze lijn zal ook gelden voor besluiten waarbij op grond van artikel 8.1 van de Wet milieubeheer vergunning is verleend en die op of na 1 april 2011 op de voorgeschreven wijze worden bekendgemaakt. Wanneer een appellant dus bijvoorbeeld in een beroepsprocedure aanvoert dat hij geluidsoverlast ondervindt van een bedrijf en hij heeft dit in zijn zienswijze tegen het ontwerpbesluit niet genoemd, dan zal dit niet langer leiden tot (gedeeltelijke) niet-ontvankelijkverklaring van zijn beroep.

Lees hier de volledige tekst van de uitspraak met zaaknummer 201006983/1.