Afdeling bestuursrechtspraak wil uitleg over regels voor bevoorrading LPG-tankstation

Gepubliceerd op 30 januari 2019

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vandaag (30 januari 2019) in een zaak die zij in behandeling heeft, zogenoemde prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie in Luxemburg. De zaak gaat over een tankstation in Purmerend dat ook LPG verkoopt. Volgens een omwonende zouden Nederlandse veiligheidsvoorschriften over de wijze waarop het tankstation moet worden bevoorraad met LPG niet mogen worden opgenomen in de vergunning voor dat tankstation. Zulke voorschriften zouden in strijd zijn met het Europese recht.

Prejudiciële vragen

De Afdeling bestuursrechtspraak moet in deze zaak dus beoordelen of een vergunning voor een LPG-tankstation voorschriften mag bevatten over de wijze van bevoorrading. Het gaat om voorschriften waarin staat dat voor het bevoorraden alleen tankwagens mogen worden gebruikt die hittewerende bekleding en een ‘verbeterde’ vulslang hebben.

De Afdeling bestuursrechtspraak wil ten eerste van het Hof van Justitie weten of het voorschrift over de hittewerende bekleding in strijd is met de Europese richtlijn voor vervoer van gevaarlijke goederen.

Verder wil zij weten of de nationale rechter mag uitgaan van de rechtmatigheid van vergunningvoorschriften die in strijd zijn met het Europese recht, maar inmiddels definitief zijn geworden en niet meer juridisch kunnen worden aangevochten.

Schorsing behandeling

De Afdeling bestuursrechtspraak schorst de verdere behandeling van deze zaak in afwachting van de antwoorden van het Hof in Luxemburg. Daarna zal de Afdeling bestuursrechtspraak de behandeling voortzetten en uiteindelijk een definitieve uitspraak doen in deze zaak. Dat geldt ook voor de behandeling van de zaak over het bestemmingsplan voor het LPG-tankstation.

Conclusie van staatsraad advocaat-generaal

Eerder vroeg de Afdeling bestuursrechtspraak in beide zaken aan staatsraad advocaat-generaal Widdershoven om een zogenoemde conclusie te nemen. Hem werd onder meer gevraagd hoe intensief de bestuursrechter een algemeen verbindend voorschrift moet toetsen en welke omstandigheden daarvoor bepalend zijn. De staatsraad advocaat-generaal nam zijn conclusie in december 2017. De conclusie is gepubliceerd op de website van de Raad van State en zal een rol spelen bij de definitieve uitspraak in deze zaak.

Lees hier de volledige tekst van de verwijzingsuitspraak met zaaknummer 201705745/1.