Europees Hof beantwoordt vragen over erkenning Europese kentekenbewijzen

Gepubliceerd op 24 januari 2019

Vandaag (24 januari 2019) heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie in Luxemburg prejudiciële vragen beantwoord in zaken over kentekenbewijzen. In mei 2017 stelde de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in twee aparte verwijzingsuitspraken een aantal vragen aan het Hof.

Kentekenbewijzenrichtlijn van toepassing?

In deze twee zaken gaat het om de weigering van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) om een historische Bentley en Alvis in het Nederlandse kentekenregister in te schrijven. De eigenaren van de auto's hadden verzocht om de inschrijving en dus om een Nederlands kentekenbewijs. Volgens hen had de RDW de inschrijving niet mogen weigeren, omdat een andere Europese lidstaat (in één geval België, in het andere geval het Verenigd Koninkrijk) voor beide auto's eerder een kentekenbewijs heeft afgegeven. De Europese Kentekenbewijzenrichtlijn verplicht de RDW dan om deze kentekenbewijzen te erkennen, aldus de eigenaren.

De Afdeling bestuursrechtspraak wilde van het Hof van Justitie in Luxemburg weten of de Kentekenbewijzenrichtlijn alleen van toepassing is op auto's van ná 29 april 2009 of ook op auto's van vóór deze datum. Het Hof van Justitie antwoordt dat de richtlijn ook van toepassing is op auto’s die zijn geproduceerd vóór 29 april 2009.

Erkenningsplicht

Verder wilde de Afdeling bestuursrechtspraak van het Hof van Justitie weten of de RDW ook verplicht is een kentekenbewijs uit een andere lidstaat te erkennen als daarop bepaalde informatie ontbreekt die op grond van de richtlijn verplicht is. Ten slotte wil de Afdeling bestuursrechtspraak weten of de Europese erkenningsplicht de RDW de ruimte geeft om een auto te controleren en eventueel een Nederlands kentekenbewijs te weigeren als een auto niet aan de technische eisen voldoet.

Op deze vragen antwoordt het Hof van Justitie dat lidstaten een kentekenbewijs niet hoeven te erkennen als gegevens ontbreken en daardoor het voertuig niet eenvoudig kan worden geïdentificeerd. Daarnaast oordeelt het Hof van Justitie dat lidstaten een auto mogen controleren voordat die wordt ingeschreven, als er aanwijzingen zijn dat de auto een gevaar is voor de verkeersveiligheid.

Voortzetting behandeling

Met de antwoorden van het Hof van Justitie is nog geen einde gekomen aan deze procedures bij de Afdeling bestuursrechtspraak. Zij heeft de behandeling van de zaken geschorst in afwachting van de antwoorden van het Hof in Luxemburg. Nu het Hof van Justitie de prejudiciële vragen heeft beantwoord, zal de Afdeling bestuursrechtspraak de behandeling van deze zaken voortzetten en daarna definitieve uitspraken doen.

Lees hier het arrest van het Hof van Justitie met het nummer C-236/17.