Afdeling bestuursrechtspraak vraagt conclusie over gedoogbeslissing

Gepubliceerd op 4 september 2018

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft een conclusie gevraagd aan staatsraad advocaat-generaal Widdershoven over de gedoogbeslissing.

Uit de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak valt op te maken dat een gedoogbeslissing voor de gedoogde (de overtreder) als regel geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Maar op die regel bestaan uitzonderingen. Omwonenden kunnen bijvoorbeeld wel tegen een gedoogbeslissing in bezwaar bij het bestuursorgaan en in beroep bij de rechter.

Verzoek aan staatsraad advocaat-generaal

Alleen tegen besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht kan bezwaar en beroep worden ingediend. Voor de vraag of er voor de gedoogde een bezwaar- en beroepsmogelijkheid is tegen een gedoogbeslissing, is dus bepalend of deze beslissing met de daaraan verbonden voorwaarden een besluit is of niet. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft aan staatsraad advocaat-generaal Widdershoven gevraagd om in zijn conclusie op deze vraag in te gaan, en daarbij de belangen van de gedoogde en eventuele derden te betrekken.

Achtergrond

De conclusie wordt gevraagd in een zaak waarbij het college van burgemeester en wethouders van Bladel een 'persoonsgebonden gedoogbeschikking' heeft verleend aan de eigenaar van een perceel waarop sinds 1933 een bouwwerk staat. Aan de beslissing is de voorwaarde verbonden dat de gedoogtoestemming vervalt zodra de eigenaar het perceel verkoopt of als hij overlijdt. Volgens de eigenaar wordt hij door de gedoogbeslissing beperkt in zijn eigendomsrecht en moet hij de zaak daarom aan de bestuursrechter kunnen voorleggen. De rechtbank Oost-Brabant verklaarde zijn beroep tegen de gedoogbeslissing echter niet-ontvankelijk. Naar het oordeel van de rechtbank is de beslissing geen besluit om te handhaven, maar een uitstel van het gebruik van de handhavingsbevoegdheid. Om die reden kan er naar het oordeel van de rechtbank tegen de beslissing geen bezwaar worden gemaakt of beroep worden ingediend. De eigenaar is het daar niet mee eens en is tegen de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

Verdere verloop van de procedure

De Afdeling bestuursrechtspraak zal de zaak met nummer 201801734/1 op 9 november 2018 op een rechtszitting van een grote kamer behandelen. Een grote kamer bestaat uit vijf staatsraden. De staatsraad advocaat-generaal heeft daarna zes weken de tijd om een conclusie te nemen. Partijen krijgen vervolgens de mogelijkheid om daarop te reageren. Hierna zal de Afdeling bestuursrechtspraak uitspraak doen in deze zaak.

Nemen van een conclusie

De conclusie van de staatsraad advocaat-generaal geeft voorlichting aan de Afdeling bestuursrechtspraak, maar bindt haar niet. Met het nemen van een conclusie door de staatsraad advocaat-generaal wordt meer dan met de rechterlijke uitspraak zelf gelegenheid geboden om een rechtsvraag te plaatsen in een breder verband. De conclusie draagt bij aan de rechtseenheid en rechtsontwikkeling.