Raad van State stelt vraag aan Europees Hof over uitreisstempels in paspoorten

Gepubliceerd op 9 mei 2018

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vandaag (9 mei 2018) in vier vreemdelingenzaken een zogenoemde prejudiciële vraag gesteld aan het Hof van Justitie in Luxemburg over de Europese Schengengrenscode. Zij wil weten op welk moment uitreisstempels moeten worden geplaatst in de paspoorten van vreemdelingen die aanmonsteren op zeeschepen die in de Rotterdamse haven liggen.

Achtergrond

Het gaat in deze zaken om ruim driehonderd vreemdelingen die Nederland en daarmee het Schengengebied zijn ingereisd via de luchthaven Schiphol. Daar hebben zij ook een inreisstempel zoals bedoeld in de Schengengrenscode in hun paspoort gekregen. De vreemdelingen zijn meteen doorgereisd naar de Rotterdamse haven om daar aan boord te gaan van verschillende zeeschepen om daar te werken. Die zeeschepen varen onder buitenlandse vlag. Voor hun aanmonstering hebben de vreemdelingen gevraagd om een uitreisstempel in hun paspoort zoals bedoeld in de Schengengrenscode. De staatssecretaris heeft de stempels geweigerd, omdat niet bekend was dat en wanneer de vreemdelingen met de schepen het Schengengebied zouden verlaten. De vreemdelingen zijn samen met hun werkgevers en opdrachtgevers in vier groepen juridische procedures gestart tegen de weigeringen.

Belang uitreisstempels

De werkzaamheden van de vreemdelingen aan boord van de zeeschepen kunnen bestaan uit het klaarmaken van de schepen voor een volgende klus op zee, terwijl de schepen in de haven liggen. Hierdoor zijn er vreemdelingen die hun hele werkperiode doorbrengen aan boord van een zeeschip zonder dat zij met dit schip de Rotterdamse haven en daarmee het Schengengebied verlaten. Na afloop van hun werkperiode verlaten zij Nederland en daarmee het Schengengebied weer via de luchthaven Schiphol. Voor de vreemdelingen is het belangrijk om zo snel mogelijk een uitreisstempel te krijgen. Zonder zo’n stempel mogen zij namelijk maar korte tijd in het Schengengebied blijven. Als zij niet meteen een uitreisstempel krijgen, lopen zij het risico dat ze het Schengengebied moeten verlaten voordat hun werkzaamheden zijn afgerond.

Prejudiciële vraag

De Schengengrenscode bepaalt in artikel 11 dat de paspoorten van vreemdelingen systematisch worden afgestempeld als zij het Schengengebied in‑ en uitreizen. In de uitspraak van vandaag concludeert de Afdeling bestuursrechtspraak dat het belang dat de Schengengrenscode hecht aan de controle van de inreis en de uitreis van vreemdelingen duidelijk is. Ook wordt in de Schengengrenscode duidelijk gedefinieerd wat buitengrenzen zijn en volgens welke procedure deze grenzen kunnen worden overschreden. Maar uit de Schengengrenscode volgt niet waar de buitengrenzen precies liggen en wanneer deze precies worden overschreden. Hierdoor blijft onduidelijk of de vreemdelingen terecht betogen dat zij al op het moment van hun aanmonstering op het zeeschip de buitengrens overschrijden en dan al een uitreisstempel in hun paspoorten moeten ontvangen of dat de staatssecretaris terecht eist dat eerst vast moet staan dat de vreemdelingen de haven met het zeeschip zullen gaan verlaten.

Schorsing behandeling

De Afdeling bestuursrechtspraak schorst de behandeling van de zaken in afwachting van het antwoord van het Hof van Justitie. Daarna zal de Afdeling bestuursrechtspraak de behandeling van deze zaken voortzetten en hierin definitieve uitspraken doen.

Lees hier de uitspraak met zaaknummers 201704925/1/V2, 201704935/1/V2, 201704940/1/V2 en 201704941/1/V2.