Afdeling bestuursrechtspraak vraagt conclusie over belang van bijzondere omstandigheden bij invordering na handhavingsbesluiten

Gepubliceerd op 25 januari 2018

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft een conclusie gevraagd aan staatsraad advocaat-generaal Wattel. De voorzitter wil weten of en zo ja, met welke bijzondere omstandigheden het bestuursorgaan en de bestuursrechter rekening moeten houden bij de invordering van een dwangsom of kostenverhaal bij bestuursdwang.

Achtergrond

De conclusie wordt gevraagd in een handhavingszaak waarbij een inwoner van Emmen betrokken is. De toenmalige staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu legde hem een dwangsom op, omdat de man afvalstoffen zou hebben overgebracht uit Ierland en opgeslagen op een perceel in Hardenberg. Kort daarna kondigde de staatssecretaris aan dat zij bestuursdwang zou toepassen als de man de afvalstoffen niet zelf zou verwijderen. Omdat de man geen gevolg heeft gegeven aan beide handhavingsbesluiten, wil de staatssecretaris dat de man € 200.000 aan dwangsommen betaalt. Daarnaast wil de staatssecretaris de opruimkosten van ruim € 107.000 op hem verhalen. De man komt tegen de invordering van beide bedragen in beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak. Hij vindt het disproportioneel dat hij ruim € 307.000 moet betalen. Hij wijst erop dat hij de gemeente Hardenberg ook nog € 67.000 schuldig is vanwege dezelfde opslag van afvalstoffen en dat er ook een strafrechtelijke procedure loopt. Het betalen van die bedragen zou leiden tot een persoonlijk faillissement waarbij hij de rest van zijn leven bezig zal zijn met afbetalen. Volgens hem had de staatssecretaris rekening moeten houden met deze samenloop van omstandigheden.

Op grond van vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak kan slechts in bijzondere omstandigheden worden afgezien van de invordering van verbeurde dwangsommen of van kostenverhaal in verband met de toepassing van bestuursdwang.

Verzoek aan staatsraad advocaat-generaal

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft staatsraad advocaat-generaal Wattel een aantal vragen voorgelegd. Zo wil de voorzitter onder meer weten of een bestuursorgaan rekening moet houden met bijzondere omstandigheden die de betrokkene aanvoert bij het voorbereiden en nemen van een besluit tot invordering van een dwangsom en bij een besluit tot kostenverhaal. Welke bijzondere omstandigheden zouden dit kunnen zijn en moet de financiële draagkracht van de betrokkene daaronder worden begrepen? Ook wil de voorzitter weten of een bestuursorgaan 'ambtshalve' onderzoek moet doen naar eventuele bijzondere omstandigheden en of het bestuursorgaan onderzoek moet doen naar eventuele samenloop met maatregelen van andere bestuursorganen (inclusief het OM).

Verder wordt de staatsraad advocaat-generaal gevraagd of de bestuursrechter bij het toetsen van een besluit tot invordering van een dwangsom en bij een besluit tot kostenverhaal rekening moet houden met bijzondere omstandigheden en of de financiële draagkracht van een betrokkene daarbij een rol kan spelen. Of moet pas bij de feitelijke invordering van de dwangsom en het kostenverhaal rekening worden gehouden met eventuele bijzondere omstandigheden?

Verdere verloop van de procedure

De Afdeling bestuursrechtspraak zal de zaak met nummer 201605406/1 op dinsdag 20 februari 2018 op een rechtszitting van een grote kamer behandelen. Een grote kamer bestaat uit vijf staatsraden. Binnen zes weken na de rechtszitting neemt de staatsraad advocaat-generaal de conclusie. Partijen krijgen vervolgens twee weken de tijd om daarop te reageren. Hierna zal de Afdeling bestuursrechtspraak uitspraak doen in deze zaak.

Nemen van een conclusie

De conclusie van de staatsraad advocaat-generaal geeft voorlichting aan de Afdeling bestuursrechtspraak, maar bindt haar niet. Met het nemen van een conclusie door de staatsraad advocaat-generaal wordt meer dan met de rechterlijke uitspraak zelf gelegenheid geboden om een rechtsvraag te plaatsen in een breder verband. De conclusie draagt bij aan de rechtseenheid en rechtsontwikkeling. Het is de eerste keer dat mr. Wattel een conclusie uitbrengt aan de Afdeling bestuursrechtspraak. Hij is sinds 1 januari 2018 staatsraad advocaat-generaal.