Conclusie staatsraad advocaat-generaal over de bestuurlijke waarschuwing

Gepubliceerd op 24 januari 2018

Een bestuurlijke waarschuwing is een besluit waartegen men bij de bestuursrechter in beroep kan komen, als die waarschuwing is gebaseerd op een wettelijk voorschrift en zij een voorwaarde is om bij een volgende overtreding een sanctie of maatregel te kunnen opleggen. Zij is dan een 'essentieel en onlosmakelijk onderdeel' van het sanctieregime. Een waarschuwing die niet op de wet, maar uitsluitend op beleid is gebaseerd is geen besluit en kan in de regel niet worden aangevochten bij de bestuursrechter.
 
Dit staat in de conclusie van de staatsraad-advocaat generaal Widdershoven die hij vandaag (24 januari 2018) heeft uitgebracht. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State had de staatsraad advocaat-generaal in september 2017 gevraagd een conclusie te nemen in een zaak over een waarschuwing die de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft gegeven aan een bedrijf in Hengelo (Gld). Het bedrijf zou de Arbeidsomstandighedenwet en het Arbeidsomstandighedenbesluit hebben overtreden. Het bedrijf had verzocht om intrekking van die waarschuwing, maar dat weigerde de minister.

Verzoek aan staatsraad advocaat-generaal

De staatsraad advocaat-generaal was gevraagd in zijn conclusie in te gaan op de vraag of een waarschuwing een besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Deze vraag keert regelmatig terug in de rechtspraak van de hoogste bestuursrechters. Het antwoord daarop is bepalend voor de vraag of tegen een waarschuwing bezwaar kan worden gemaakt en beroep kan worden ingesteld. Daarnaast is de staatsraad advocaat-generaal gevraagd welke omstandigheden relevant zijn bij beantwoording van die vraag.

Inhoud van de conclusie

Volgens de staatsraad advocaat-generaal is een bestuurlijke waarschuwing een besluit als de waarschuwing is gebaseerd op een wettelijk voorschrift en de waarschuwing een 'essentieel en onlosmakelijk onderdeel' vormt van het sanctieregime. Dat is het geval als de waarschuwing een voorwaarde is om bij een volgende overtreding een bestuurlijke sanctie te kunnen opleggen. Als tegen zo’n waarschuwing geen bezwaar wordt gemaakt of beroep wordt ingesteld, krijgt die waarschuwing 'formele rechtskracht'. Dat betekent dat in een procedure over een sanctie die op de waarschuwing volgt, zoals een boete of een andere maatregel, het niet meer kan gaan over de rechtmatigheid van de waarschuwing.

Reactiemogelijkheid voor 'meedenkers' (amici curiae)

In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak iedereen de mogelijkheid geboden te reageren op de vragen die aan de staatsraad advocaat-generaal zijn gesteld, dus ook anderen dan partijen die direct bij deze zaak zijn betrokken. Het is de eerste keer dat de Afdeling bestuursrechtspraak op deze wijze van het instrument van de zogenoemde 'amicus curiae' gebruik heeft gemaakt. De staatsraad advocaat-generaal heeft bij het nemen van zijn conclusie rekening gehouden met de 25 schriftelijke reacties die hij van 'meedenkers' heeft ontvangen.

Verdere verloop van de procedure

Partijen die bij deze procedure zijn betrokken, krijgen de mogelijkheid om op deze conclusie te reageren. Hierna zal een grote kamer van de Afdeling bestuursrechtspraak uitspraak doen. De grote kamer bestaat uit vijf staatsraden, onder wie de president van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, de waarnemend president van de Centrale Raad van Beroep en een raadsheer van de Hoge Raad, onder voorzitterschap van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak. De conclusie van de staatsraad advocaat-generaal geeft voorlichting aan de Afdeling bestuursrechtspraak, maar bindt haar niet.

Lees hier de volledige tekst van de conclusie met zaaknummer 201607055/2 van staatsraad advocaat-generaal Widdershoven.