Nieuwe besluiten nodig over Koeweit en VAE als veilige derde landen

Gepubliceerd op 13 december 2017

De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft niet goed onderbouwd dat Koeweit en de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) voor drie Syrische vreemdelingen als zogenoemde veilige derde landen kunnen worden beschouwd. Dat blijkt uit drie uitspraken van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State van vandaag (13 december 2017).

Veilig derde land

In de uitspraken legt de Afdeling bestuursrechtspraak voor de eerste keer uit hoe de staatssecretaris moet vaststellen of een land voor een vreemdeling een veilig derde land is. Het gaat daarbij om de vraag of vluchtelingen die niet de nationaliteit hebben van een land, in dat land wel veilige opvang kunnen krijgen. De staatssecretaris kan zich alleen op het standpunt stellen dat een land een veilig derde land is voor een vreemdeling, als de band van de vreemdeling met dat land zodanig is dat het voor hem redelijk is daarnaartoe te gaan. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als een vreemdeling in het verleden in dat land heeft gewoond. Daarnaast moet het aannemelijk zijn dat de vreemdeling wordt toegelaten tot dat land, zo staat in de uitspraken. Als aan die voorwaarden wordt voldaan, kan de staatssecretaris pas toekomen aan de vraag of de vreemdeling in dat land wordt behandeld zoals dat in een veilig derde land zou moeten. Daarbij zal de staatssecretaris duidelijk moeten uitleggen op welke informatiebronnen hij zich baseert en die ook moeten vermelden. De staatssecretaris zal daarbij onderzoek moeten doen waaruit blijkt dat het derde land voor een vreemdeling veilig is en dat zijn situatie in dat land voldoet aan het vereiste niveau, aldus de Afdeling bestuursrechtspraak.

Koeweit en VAE

De vreemdelingen waar het in de uitspraken van vandaag om gaat, hebben de Syrische nationaliteit en hebben jarenlang in Koeweit of de VAE gewoond en gewerkt. Omdat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid deze landen voor de vreemdelingen als veilige derde landen beschouwt, heeft hij hun geen asielvergunning verleend. Naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft de staatssecretaris niet goed gemotiveerd dat Koeweit en de VAE voor de drie Syrische vreemdelingen veilige derde landen zijn. In Koeweit en de VAE bestaat geen nationaal asielsysteem. Een vluchtelingenstatus wordt in die landen alleen afgegeven door de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen (UNHCR). Naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak moet de staatssecretaris onderzoeken of vluchtelingen in Koeweit en de VAE het risico lopen te worden uitgezet, bijvoorbeeld als ze bepaalde wetsovertredingen hebben begaan of als hun verblijfsvergunning is verlopen. Bovendien moet de staatssecretaris onderzoeken wat de situatie van vluchtelingen in Koeweit en de VAE is als ze door de UNHCR zijn erkend, aldus de Afdeling bestuursrechtspraak. De staatssecretaris zal nu opnieuw moeten beslissen op de asielaanvragen van de vreemdelingen.

Lees de volledige tekst van de uitspraken met zaaknummers 201609584/1 (Koeweit), 201703605/1 en 201704433/1 (VAE).