Minister van VROM moet binnen zes weken een besluit nemen in NIMBY-zaak

Gepubliceerd op 29 april 2008

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het beroep van onder meer de gemeente Onderbanken gegrond verklaard tegen het uitblijven van een nieuwe beslissing van de minister van VROM. Het gaat hier om het vervolg van de uitspraak van 18 juli 2007 in de zogenoemde NIMBY-procedure over de bomenkap in de Schinveldse bossen ten gunste van de NAVO-vliegbasis in Geilenkirchen.

In de uitspraak van juli 2007 oordeelde de Raad van State dat de minister van VROM voor een gebied van 13 van de in totaal 20 hectare niet bevoegd was de zogenoemde NIMBY ("Not In My Backyard") - procedure te voeren, omdat 'niet aannemelijk is geworden dat de noodzaak bestond binnen dit deelgebied op korte termijn bomen te kappen'. Voor de overige 7 hectare was de Raad van State van oordeel dat het besluit van de minister van VROM onzorgvuldig was voorbereid en niet deugdelijk was gemotiveerd, onder meer op het punt van de geluidoverlast en de uitstoot van schadelijke stoffen.

De minister moest op grond van de uitspraak een nieuwe beslissing nemen op de bezwaren van de gemeente Onderbanken en omwonenden, maar had dat nog niet gedaan. De gemeente en omwonenden begonnen daarom opnieuw een beroepsprocedure bij de Raad van State tegen het uitblijven van deze nieuwe beslissing.

Volgens de Raad van State is er meer dan een half jaar verstreken zonder dat de minister een begin heeft gemaakt met de uitvoering van onderzoeken die nodig zijn voor een nieuwe beslissing, terwijl er een wettelijke beslistermijn geldt van zes weken. Het betoog van de minister dat vanwege bijzondere omstandigheden en de complexiteit van dit geval van haar niet kon worden gevergd dat zij binnen zes weken een nieuwe beslissing zou nemen, leidt volgens de Raad van State niet tot de conclusie dat zij 'nu niet in verzuim is'. De Raad van State draagt in zijn uitspraak van 29 april 2008 de minister van VROM dan ook op om binnen zes weken met een nieuw besluit te komen.

Tegen de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is geen hoger beroep mogelijk. Lees hier de volledige tekst van de uitspraak.