Uitspraak 200100158/1


Volledige tekst

200100158/1.
Datum uitspraak: 10 april 2002

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellanten], wonende te [woonplaats],

tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage van 20 november 2000 in het geding tussen:

appellanten

en

burgemeester en wethouders van Vlist.

1. Procesverloop

Bij besluit van 7 juni 1999 hebben burgemeester en wethouders van Vlist (hierna: burgemeester en wethouders) aan Aannemingsbedrijf De Langen & Van den Berg B.V. (hierna: De Langen & Van den Berg) met toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: de WRO) bouwvergunning en vrijstelling verleend voor de bouw van zes woningen op de percelen Bollenveld 1 tot en met 6 te Stolwijk.

Bij besluit van 2 november 1999 hebben burgemeester en wethouders de daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard. Dit besluit en het advies van de commissie bezwaar- en beroepschriften, waarnaar in het besluit wordt verwezen, zijn aangehecht.

Bij uitspraak van 20 november 2000, verzonden op 27 november 2000, heeft de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellanten ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief van 4 januari 2001, bij de Raad van State ingekomen per faxbericht op 5 januari 2001, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 31 januari 2001. Deze brieven zijn aangehecht.

Bij brief van 14 augustus 2001 hebben burgemeester en wethouders een memorie van antwoord ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 maart 2002, waar [appellanten] in persoon, [appellant], vertegenwoordigd door [gemachtigde], en burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door J.H. Suijker, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.

2. Overwegingen
2.1. De Langen & Van den Berg heeft op 10 november 1998 een vergunning aangevraagd voor de bouw van zes woningen. Vast staat dat dit bouwplan in strijd is met het ten tijde van het nemen van de beslissing op bezwaar geldende bestemmingsplan “Dorp, 3e herziening”. Burgemeester en wethouders hebben op basis van het ten tijde van het nemen van het primaire besluit en de beslissing op bezwaar ter plaatse geldende voorbereidingsbesluit geanticipeerd op het voorontwerp van het bestemmingsplan “Stolwijk Noord/Tentweg”. Dit bestemmingsplan is bij besluit van 25 oktober 1999 door de raad van de gemeente Vlist vastgesteld. Bij besluit van 23 mei 2000 hebben gedeputeerde staten van Zuid-Holland beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
2.2. Bij uitspraak van 11 mei 2001 inzake no. 200003848/1 heeft de Afdeling het beroep tegen dit besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland ongegrond verklaard. Dit brengt in beginsel mee dat geen belang meer bestaat bij een uitspraak over de rechtmatigheid van het bestreden besluit, voor zover het de beslissing betreft om op het nieuwe bestemmingsplan vooruit te lopen. Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die aanleiding geven om daarover in dit geval anders te oordelen.
2.3. Ter beoordeling kan nog slechts staan, of burgemeester en wethouders zich terecht op het standpunt hebben gesteld dat het bouwplan met het nieuwe bestemmingsplan in overeenstemming is.
Appellanten betogen in hoger beroep vooral dat burgemeester en wethouders tekort zijn geschoten in de communicatie met de omwonenden over het bouwplan. Daarbij hebben zij er met name op gewezen dat geen sprake is geweest van een reële mogelijkheid voor burgers om invloed uit te oefenen op het bouwplan. Wat daarvan ook zij, dit betoog kan niet leiden tot het oordeel dat de rechtbank ten onrechte tot de conclusie is gekomen dat het bouwplan niet in strijd is met het nieuwe bestemmingsplan. De Afdeling ziet ook overigens, evenmin als de rechtbank, grond om te oordelen dat het besluit op bezwaar niet in stand kan blijven.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.


3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van Staat.

w.g. Slump w.g. Lodder
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 10 april 2001

17-378.