Ontwerpbesluit met nota van toelichting tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit belastingen op milieugrondslag.


Volledige tekst

Ontwerpbesluit met nota van toelichting tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit belastingen op milieugrondslag.

Bij Kabinetsmissive van 20 november 2000, no.00.006179, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Financiën, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit met nota van toelichting tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit belastingen op milieugrondslag.

Het ontwerpbesluit wijzigt het Uitvoeringsbesluit belastingen op milieugrondslag (hierna: het Uitvoeringsbesluit) in verband met het Belastingplan 2001. Het betreft uitvoeringsmaatregelen met betrekking tot de afvalstoffenbelasting (voorwaarden voor toepassing verlaagde tarief), de brandstoffenbelasting (voorwaarden voor toepassing van de vrijstelling) en de regulerende energiebelasting (voorwaarden voor verminderingen).
De Raad van State maakt naar aanleiding van het ontwerpbesluit een aantal opmerkingen. Hij is van oordeel dat in verband daarmee aanpassing van het ontwerpbesluit wenselijk is.

1. Voor de toepassing van het verlaagde tarief, bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag, kunnen eisen worden gesteld aan de wijze waarop deze afvalstoffen worden aangeleverd. Zij moeten ingevolge artikel 5c, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit worden aangeleverd in een container, een kipwagen, een vaartuig of in een big bag waarvan de inhoud in kubieke meters bekend is. Voor de berekening van de inhoud gelden ingevolge artikel 5c, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit eigen regels. Bij de container, de laadbak van de kipwagen, onderscheidenlijk het laadruim, dient de inhoud, alsmede het unieke registratienummer, op een nagelvast op de zijkanten aangebrachte metalen plaat te worden vermeld (artikel 5c, derde en vierde lid, van het Uitvoeringsbesluit). Bij big bags dient de inhoud op een eenvoudig waarneembare plaats in een contrasterende kleur in het weefsel te worden ingeweven of aangebracht (artikel 5c, vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit). Deze bepalingen zijn technische voorschriften in de zin van richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204).(zie noot 1) De Raad adviseert in de toelichting aandacht te geven aan de notificatieprocedure.

2. In artikel 5c van het Uitvoeringsbesluit is een meetvoorschrift opgenomen. Met betrekking tot de lengte, breedte en de hoogte wordt daarbij steeds de grootste maat in aanmerking genomen. Bij taps toelopende laadbakken, die bijvoorbeeld bij kipwagens kunnen voorkomen, vindt aldus een ruime afwijking naar boven plaats. De Raad is van oordeel dat op deze wijze een ongelijke behandeling kan ontstaan. De Raad adviseert met betrekking tot dergelijke vormen een aangepast meetvoorschrift in te voeren.

3. In de toelichting (algemeen deel) is gesteld dat aanduidingen met betrekking tot de inhoud door de fabrikant van het transportmiddel tijdens de fabricage kunnen worden aangebracht. Tevens is gesteld dat de gebruiker van een transportmiddel een eigen specifiek en uniek teken dient aan te brengen, een "registratienummer", dat op de nagelvaste plaat moet worden vermeld. De Raad adviseert in de toelichting nader in te gaan op de functie van het registratienummer en welke voorwaarden daaraan worden gesteld.
4. In de toelichting op artikel 5c van het Uitvoeringsbesluit worden zeer nauwkeurige voorschriften genoemd betreffende de minimale afmetingen voor de platen en aanduidingen op big bags, alsmede wat betreft de vormgeving. Deze zijn niet opgenomen in de tekst zelf. Deze nadere voorschriften dienen, teneinde deze te kunnen handhaven, in het Uitvoeringsbesluit te worden opgenomen. De Raad adviseert het besluit daartoe aan te vullen.

5. Artikel 5e van het Uitvoeringsbesluit heeft betrekking op de berekening van de belasting. Deze bepaling geldt alleen indien de afvalstoffen zijn aangeleverd in een container, kipwagen of een vaartuig, maar niet indien zij zijn aangeleverd in een big bag. De Raad adviseert deze bepaling ook te doen gelden voor de aanlevering in big bags en de bepaling daartoe aan te vullen.

6. Voor redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.

De Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State



Bijlage bij het advies van de Raad van State van 8 december 2000, no.W06.00.0523/IV, met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.

- In de artikelen 5c en 5d nader verduidelijken wat onder een "big bag" moet worden verstaan.
- In artikel 5c, vierde lid, verduidelijken wat onder "het unieke registratienummer" moet worden verstaan.
- In artikel 5d, eerste lid, verduidelijken dat dat lid niet ziet op aanlevering per big bag.



Nader rapport (reactie op het advies) van 18 december 2000


1. Aan het advies van de Raad van State om in de nota van toelichting aandacht te geven aan de notificatieprocedure betreffende de technische voorschriften die zijn opgenomen in artikel 5c, derde en vierde lid, is gehoor gegeven.

2. Ik acht het niet wenselijk tegemoet te komen aan het advies van de Raad om een aangepast meetvoorschrift in te voeren voor laadbakken en -ruimen waarvan de lengte, breedte en hoogte niet overal gelijk zijn. De voorgestelde regeling is tot stand gekomen in overleg met de branche en stuit daar niet op bezwaren. Om uitvoeringstechnische redenen staat de eenvoud voorop. Daar komt bij dat de aanbieder van afvalstoffen een keuzevrijheid heeft met betrekking tot het te gebruiken transportmiddel. Het lijkt mij evident dat hij voor die afvalstoffen waarop het lagere belastingtarief van toepassing kan zijn, geen transportmiddelen zal inzetten die door hun afwijkende vorm een kleinere inhoud hebben dan die welke voortvloeit uit het meetvoorschrift.

3. Het advies van de Raad om in de nota van toelichting in te gaan op de functie van het registratienummer is opgevolgd.

4. Het besluit is zoals de Raad adviseert, aangepast in die zin dat de nadere voorschriften met betrekking tot de plaat met het uniek registratienummer en de vermelding van de inhoud op die plaat ook in het besluit zijn opgenomen.

5. Artikel 5e is aangevuld in de door de Raad bedoelde zin.

6. De redactionele kanttekeningen van de Raad zijn opgenomen.

Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Staatsecretaris van Financiën



(1) Zoals laatstelijk gewijzigd bij richtlijn nr.98/48/EG, PbEG 1998, L 217.