Voorstel van wet met memorie van toelichting tot het voorzien in bepalingen ter introductie van een niet-sectorspecifieke toezichtsdimensie in de Wet toezicht beleggingsinstellingen, de Wet toezicht effectenverkeer 1995, de Wet toezicht kredietwezen 1992, de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf en de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993.


Volledige tekst

Voorstel van wet met memorie van toelichting tot het voorzien in bepalingen ter introductie van een niet-sectorspecifieke toezichtsdimensie in de Wet toezicht beleggingsinstellingen, de Wet toezicht effectenverkeer 1995, de Wet toezicht kredietwezen 1992, de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf en de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993.

Bij Kabinetsmissive van 14 juni 2000, no.00.003663, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Financiën, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting tot het voorzien in bepalingen ter introductie van een niet-sectorspecifieke toezichtsdimensie in de Wet toezicht beleggingsinstellingen, de Wet toezicht effectenverkeer 1995, de Wet toezicht kredietwezen 1992, de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf en de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993.

Het wetsvoorstel strekt ertoe het toezicht op de financiële marktsector, dat wordt uitgevoerd door de Verzekeringskamer, de Nederlandsche Bank en de Stichting Toezicht Effectenverkeer, aan te vullen met een voorziening waarbij het toezicht beter kan worden afgestemd op de ontwikkelingen in de financiële markt. Het gaat daarbij in het bijzonder om de toenemende groepering van financiële instellingen in conglomeraten en om de toenemende combinatie van eertijds afzonderlijke producten in samengestelde producten.
De kern van het wetsvoorstel is het introduceren van een identieke verantwoordelijkheid voor elk van de drie toezichthouders voor het tot stand brengen van gelijkgerichte regelgeving (binnen ieders huidige wettelijke bevoegdheid daartoe), en beleid omtrent de toepassing van wet- en regelgeving terzake van niet-sectorspecifieke onderwerpen. De toezichthouders hebben ten behoeve van deze samenwerking reeds op 7 juli 1999 een Raad van Financiële Toezichthouders ingesteld. Deze Raad van Financiële Toezichthouders heeft als doelstelling het tot stand brengen van gelijkgerichte regelgeving, beleid en uitvoering van toezicht terzake van niet-sectorspecifieke onderwerpen. Deze Raad zal na drie jaar worden geëvalueerd. De afzonderlijke toezichthouders zullen naast hun individuele sectorale verantwoordelijkheid ook verantwoordelijk zijn voor het uitvoeren van dit niet-sectorspecifieke toezicht.

De Raad van State is van oordeel dat de Raad van Toezichthouders een nuttige functie kan vervullen bij het maken van afspraken over de uitvoering van niet-sectorspecifieke toezichtstaken. Niet duidelijk en ook niet toegelicht is echter waarom deze samenwerking, die zal worden geëvalueerd, wettelijk vorm moet worden gegeven.
De Raad adviseert toe te lichten waarom een wettelijke regeling terzake noodzakelijk is.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De waarnemend Vice-President van de Raad van State



Nader rapport (reactie op het advies) van 11 september 2000


De Raad van State adviseert toe te lichten waarom een wettelijke regeling noodzakelijk is ter zake van de samenwerking tussen de financiële toezichthouders in de Raad van Financiële Toezichthouders.
De toezichthouders zijn ieder voor zich verantwoordelijk voor het toezicht op de financiële instellingen die tot hun sector behoren. Met het onderhavige wetsvoorstel wordt duidelijk vastgelegd dat de toezichthouders, naast hun individuele sectorale verantwoordelijkheid, tevens een identieke verantwoordelijkheid hebben voor het tot stand brengen van gelijkgerichte regelgeving en beleid omtrent de toepassing van wet- en regelgeving ter zake van niet-sectorspecifieke onderwerpen.
De keuze voor een wettelijke regeling hangt samen met de omstandigheid dat met betrekking tot niet-sectorspecifieke onderwerpen de aard en het doel van de taak van de toezichthouders worden uitgebreid van sectoraal naar nietsectorspecifiek. Deze uitbreiding wordt met de wettelijke regeling als geldend richtsnoer vastgelegd in het regelgevend kader voor de toezichthouders.
Voorts biedt de wettelijke regeling de basis voor het bij ministeriële regeling aanwijzen van de onderwerpen die als niet-sectorspecifiek worden beschouwd.
De memorie van toelichting is in deze zin aangepast. Daarnaast zijn in de memorie van toelichting enkele redactionele wijzigingen aangebracht, terwijl in het wetsvoorstel en in de memorie van toelichting enkele wijzigingen zijn opgenomen teneinde de inhoud aan de actualiteit aan te passen.

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Financiën