Ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende bijzondere regels met betrekking tot het verstrekken van subsidie ten behoeve van uitzonderlijke omvangrijke restauraties van beschermde monumenten (Besluit rijkssubsidiëring grootschalige restauraties).


Volledige tekst

Ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende bijzondere regels met betrekking tot het verstrekken van subsidie ten behoeve van uitzonderlijke omvangrijke restauraties van beschermde monumenten (Besluit rijkssubsidiëring grootschalige restauraties).

Bij Kabinetsmissive van 15 mei 2000, no.00.003081, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, F. van der Ploeg, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit met nota van toelichting, houdende bijzondere regels met betrekking tot het verstrekken van subsidie ten behoeve van uitzonderlijke omvangrijke restauraties van beschermde monumenten (Besluit rijkssubsidiëring grootschalige restauraties).

Het ontwerpbesluit rijkssubsidiëring grootschalige restauraties geeft een regeling voor de financiering van restauraties die de omvang van de restauraties op grond van het Besluit rijkssubsidiëring restauratie monumenten 1997 te buiten gaan, de zogeheten "kanjerproblematiek".
De Raad van State onderschrijft de strekking van het ontwerpbesluit maar heeft een kanttekening met betrekking tot de voorwaarden om voor subsidie in aanmerking te komen.

In artikel 4, onder b, wordt bepaald dat een subsidie in ieder geval niet wordt verstrekt, indien de bestemming die aan het te restaureren monument wordt toegekend, naar het oordeel van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen onvoldoende financiële zekerheid biedt voor de instandhouding van het monument. Volgens de toelichting op dit artikel wordt hiermee beoogd het belang tot uitdrukking te brengen dat een monument blijkens zijn bestemming zakelijk rendabel is, zodat het noodzakelijk onderhoud na de restauratie niet in gevaar komt.
De Raad onderschrijft dit, maar wijst er nadrukkelijk op dat deze subsidievoorwaarde niet het effect zou moeten hebben dat aan bepaalde monumenten - zoals kerkgebouwen - een andere, financieel rendabeler bestemming gegeven moet worden om voor subsidie in aanmerking te komen. Hij adviseert dan ook in de toelichting aan te geven dat een dergelijke beïnvloeding van de bestemming van monumenten niet wordt beoogd.

De Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State



Nader rapport (reactie op het advies) van 19 juli 2000


Naar aanleiding van het advies van de Raad van State ben ik tot de conclusie gekomen dat artikel 4, onderdeel b, onvoldoende tot uitdrukking brengt dat de daarin opgenomen weigeringsgrond uitsluitend is bedoeld voor de situatie dat een gebruiksfunctie van een te restaureren monument een belemmering vormt voor de instandhouding van het monument. Om die reden heb ik niet alleen de toelichting op artikel 4, onderdeel b, maar ook het artikelonderdeel zelf aangepast.

Het kabinet heeft inmiddels besloten voor grootschalige restauraties als bedoeld in dit ontwerpbesluit 40 miljoen gulden extra ter beschikking te stellen. In verband daarmee is het subsidieplafond, bedoeld in artikel 6, eerste lid, met hetzelfde bedrag verhoogd en is de toelichting aangepast.

Omdat niet kan worden uitgesloten dat in het kader van de najaarsnota 2000 wederom een extra bedrag ter beschikking zal komen, is het eerste lid van artikel 6 in die zin ‘flexibel’ gemaakt dat, in voorkomend geval, het subsidieplafond bij ministerieel besluit kan worden verhoogd. Uit een oogpunt van rechtszekerheid dient zo‘n besluit voor het einde van de beslistermijn - 1 februari 2001 - te worden genomen.

In verband met de dagtekening van dit nader rapport en gelet op artikel 34, vierde lid, van de Monumentenwet 1988 (dat bepaalt dat een algemene maatregel van bestuur als de onderhavige niet eerder in werking treedt dan twee maanden na de dagtekening van het Staatsblad, waarin hij is geplaatst) zijn de in het ontwerpbesluit genoemde data voor het indienen van aanvragen, voor het doorsturen van die aanvragen naar de minister en voor het beslissen op die aanvraag door de minister met vier weken verschoven.

Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen