Ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende wijziging van het Algemeen Rijksambtenarenreglement en het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 in verband met de positie van topambtenaren binnen de Rijksdienst.


Volledige tekst

Ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende wijziging van het Algemeen Rijksambtenarenreglement en het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 in verband met de positie van topambtenaren binnen de Rijksdienst.

Bij Kabinetsmissive van 28 september 2000, no.00.005402, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit met nota van toelichting, houdende wijziging van het Algemeen Rijksambtenarenreglement en het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 in verband met de positie van topambtenaren binnen de Rijksdienst.

Het ontwerpbesluit strekt ertoe de rechtspositieregeling voor topambtenaren te wijzigen. De Raad van State kan zich vinden in de strekking van het ontwerpbesluit, maar heeft de volgende opmerking.

1. In het voorgestelde artikel 7, eerste en tweede lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR) zijn geregeld de aanstelling en de vaststelling van de salarisschaal van de in het eerste lid onder a, b en c, genoemde ambtenaren bij koninklijk besluit en de voordracht voor de aanstelling en vaststelling van de salarisschaal door respectievelijk "Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties", "Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties" en "Onze Minister" (dat wil zeggen het hoofd van het betrokken ministerie van algemeen bestuur). Deze regeling stemt niet overeen met artikel 24, tweede lid, van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 (BBRA 1984), waarin is geregeld dat het bepalen van de salarisschaal voor ambtenaren met een functie waarvoor salarisschaal 15 of hoger van het BBRA 1984 geldt, gebeurt bij koninklijk besluit op de voordracht van "Onze Minister, hoofd van het desbetreffende ministerie".
De Raad adviseert artikel 24 BBRA 1984 en artikel 7 ARAR met elkaar in overeenstemming te brengen.

2. Voor redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.

De Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State



Bijlage bij het advies van de Raad van State van 31 oktober 2000, no.W04.00.0443/I, met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.

- In de aanhef, aanwijzing 110 van de Aanwijzingen voor de regelgeving in acht nemen.
- In artikel I, onder B, in artikel 7, eerste lid, onder a, "een in artikel 4, vijfde lid, bedoelde ambtenaar" vervangen door: een lid van de Algemene Bestuursdienst.
- In artikel I, onder E, de zinsnede "met dien verstande (…) geschiedt door Onze Minister" in artikel 80, derde lid, eerste volzin, schrappen omdat in de tweede volzin van genoemd artikellid al wordt bepaald dat bestraffing van door de Kroon aangestelde ambtenaren door Onze Minister gebeurt, uitgezonderd de straffen ontslag en indeling in een lagere salarisschaal.
- In artikel IV, overeenkomstig aanwijzing 178 van de Aanwijzingen voor de regelgeving, "op de tweede dag na plaatsing in het Staatsblad" vervangen door: met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.



Nader rapport (reactie op het advies) van 28 november 2000


De Raad kan zich vinden in de strekking van het ontwerpbesluit, maar adviseert de bevoegdheidsbepaling in artikel 24 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 in overeenstemming te brengen met de voorgestelde wijziging van artikel 7 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement. Dit advies heb ik overgenomen.

De redactionele opmerkingen van de Raad zijn eveneens verwerkt.

Bijgaand doe ik U het gewijzigde ontwerp en de gewijzigde toelichting toekomen met het verzoek overeenkomstig te besluiten.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties