Voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging van de titels 6 en 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (rechten en plichten echtgenoten en geregistreerde partners).


Volledige tekst

Voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging van de titels 6 en 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (rechten en plichten echtgenoten en geregistreerde partners).

Bij Kabinetsmissive van 24 december 1999, no.99.006420, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Justitie, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging van de titels 6 en 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (rechten en plichten echtgenoten en geregistreerde partners).

Dit wetsvoorstel beoogt onder meer vereenvoudiging van titel 6 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) alsmede aanpassing van de procedure voor de verkrijging van rechterlijke goedkeuring voor het maken of wijzigen van huwelijkse voorwaarden staande het huwelijk. De Raad van State staat in grote lijnen positief tegenover het wetsvoorstel, maar plaatst daarbij enkele opmerkingen.

1. Uitgangspunt in het voorgestelde artikel 84 is dat echtgenoten jegens elkaar verplicht zijn naar evenredigheid van ieders inkomen en vermogen bij te dragen in de kosten van de huishouding en dat zij elkaar ook vooraf voldoende gelden ter beschikking dienen te stellen om de noodzakelijke uitgaven te doen. Het voorgestelde artikel 84, derde lid, bepaalt dat echtgenoten bij overeenkomst van het eerste en het tweede lid kunnen afwijken.(zie noot 1) Volgens de toelichting is deze overeenkomst vormvrij.
De Raad is van oordeel dat een overeenkomst, waarbij een van het eerste en tweede lid afwijkende regeling wordt getroffen, schriftelijk dient te worden vastgelegd. Hiermee wordt enerzijds bereikt dat echtgenoten zich ervan bewust zijn dat zij een afwijkende regeling treffen, anderzijds voorkomt dit bewijsproblemen. Het college adviseert artikel 84, derde lid, aan te passen in die zin dat daarin wordt bepaald dat bedoelde overeenkomst schriftelijk wordt aangegaan.

2. Ingevolge het gewijzigde artikel 84, derde lid, hoeven afspraken over de verdeling van huishoudelijke kosten niet meer bij huwelijkse voorwaarden te worden vastgesteld, maar is een vormvrije overeenkomst voldoende. De Raad wijst op artikel 115 Boek 1 BW, waarin is bepaald dat wijziging van huwelijkse voorwaarden - op straffe van nietigheid - bij notariële akte dient te geschieden. Dit zou betekenen dat afspraken over de huishoudelijke kosten die gemaakt zijn bij huwelijkse voorwaarden bij notariële akte gewijzigd zouden moeten worden. Uit de toelichting blijkt niet dat dit aspect onder ogen is gezien. Het college adviseert hieraan in de toelichting aandacht te besteden en, indien nodig, artikel 84, derde lid, aan te passen.

3. Voor het maken of wijzigen van huwelijkse voorwaarden tijdens het huwelijk is rechterlijke goedkeuring nodig. Het voorgestelde artikel 119, tweede lid, bepaalt dat rechterlijke goedkeuring wordt geweigerd indien gevaar voor benadeling van schuldeisers bestaat, of indien een of meer voorwaarden niet aan de gestelde normen voldoen. In de literatuur bestaat verschil van mening over de vraag of goedkeuring aan alle wijzigingen moet worden onthouden, als slechts een van de voorwaarden met bedoelde normen strijdt. De Raad adviseert in het betrokken artikel duidelijkheid te verschaffen of de rechterlijke goedkeuring slechts het geheel of ook een deel van de te wijzigen voorwaarden kan betreffen.

4. In de literatuur bestaat geen eenstemmigheid over de vraag of de weigeringsgronden in het huidige artikel 119, derde lid, limitatief zijn opgesomd. Ook in de voorgestelde bepaling (artikel 119, tweede lid) ontbreekt duidelijkheid dienaangaande. De Raad adviseert, mede gelet op aanwijzing 101 van de Aanwijzingen voor de regelgeving, in de formulering van genoemd artikel duidelijk tot uitdrukking te brengen of de opsomming een limitatief dan wel enuntiatief karakter heeft.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State



Nader rapport (reactie op het advies) van 10 april 2000


1. Het advies van de Raad om artikel 84, derde lid, aan te passen in die zin dat daarin wordt bepaald dat bedoelde overeenkomst schriftelijk wordt aangegaan, is opgevolgd. De memorie van toelichting is dienovereenkomstig aangepast.

2. Het advies van de Raad om in de toelichting aandacht te besteden aan het probleem dat afspraken over huishoudelijke kosten die thans in huwelijkse voorwaarden zijn opgenomen ingevolge artikel 115 Boek 1 BW op straffe van nietigheid bij huwelijkse voorwaarden gewijzigd dienen te worden, terwijl ingevolge het voorgestelde artikel 84, derde lid, niet meer dan een (schriftelijke) overeenkomst vereist is, is opgevolgd in die zin dat in artikel II hieromtrent een overgangsregeling is opgenomen.

3. Het advies van de Raad is opgevolgd door in het voorgestelde tweede lid van artikel 119 op te nemen dat zowel gehele als gedeeltelijke goedkeuring kan plaatsvinden.

4. Het advies van de Raad is opgevolgd door in het voorgestelde tweede lid het woord «slechts» op te nemen en daarmee tot uitdrukking te brengen dat de gronden voor weigering van de goedkeuring van huwelijkse voorwaarden limitatief zijn.

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Staatssecretaris van Justitie



(1) Artikel I, onderdeel C, van het wetsvoorstel.