Ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende regels betreffende de postale dienstverlening (Postbesluit).


Volledige tekst

Ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende regels betreffende de postale dienstverlening (Postbesluit).

Bij Kabinetsmissive van 21 februari 2000, no.00.000827, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit met nota van toelichting, houdende regels betreffende de postale dienstverlening (Postbesluit).

Het ontwerpbesluit strekt tot uitvoering van de wet van 28 oktober 1999 tot wijziging van de Postwet en enige andere wetten. Deze wet is vastgesteld ter implementatie van richtlijn nr.97/67/EG(zie noot 1) (hierna: de richtlijn). In het ontwerpbesluit worden regels gesteld inzake de postale dienstverlening, de beoogde liberalisering van de postmarkt en een aantal hiermee samenhangende onderwerpen. Zo worden onder meer vastgesteld de omvang en de tariefgrens van het aan de houder van de concessie voorbehouden postvervoer en de maximale bedragen waarvoor de houder van de concessie aansprakelijk is. De Raad van State maakt naar aanleiding van het ontwerpbesluit een aantal opmerkingen. Hij is van oordeel dat in verband daarmee enige aanpassing van het ontwerp wenselijk is.

1. Het begrip "direct mail", bedoeld in artikel 2, onderdeel 8, van de richtlijn heeft noch in de Postwet noch in het ontwerpbesluit een eigenstandige plaats gekregen. Daardoor is niet duidelijk of dit begrip aldus wel afdoende gedekt wordt door de Nederlandse regelgeving. Bij direct mail kan sprake zijn van "andere veranderingen die de aard van de boodschap niet wijzigen", waarmee deze categorie post althans voor een deel op voorhand niet lijkt te vallen onder het begrip "drukwerken" zoals omschreven in artikel 1, onderdeel c, van het ontwerpbesluit.
Strikt genomen valt direct mail daarentegen wèl onder het begrip "brieven" in artikel 1, onderdeel b, van de Postwet. Er is immers - kortweg - sprake van bescheiden en schriftelijke mededelingen, niet zijnde drukwerken. De vraag is echter of dit wel de bedoeling kan zijn, gezien de definitie van direct mail in de richtlijn, waaruit blijkt dat het om reclame-, marketing- of publiciteitsmateriaal gaat. De Raad beveelt aan in de nota van toelichting meer duidelijkheid te bieden over de status van direct mail en zo nodig het ontwerpbesluit aan te passen.

2. In artikel 3, van het ontwerpbesluit, is de omvang van het op grond van artikel 2, eerste lid, van de Postwet, aan de houder van de concessie TNT Post Groep NV, (hierna: TPG) opgedragen postvervoer vastgesteld. De nota van toelichting vermeldt dat een dienst als de verhuisservice niet valt onder de opgedragen
dienst, die de houder van de concessie verplicht is te verzorgen. TPG zelf zal deze postale activiteit nog kunnen aanbieden, omdat het hier gaat om civielrechtelijke overeenkomsten met geadresseerden en afzenders, maar andere aanbieders zijn eveneens mogelijk. De uitvoerders van de verhuisservice (TPG als niet-concessiehouder of anderen) moeten toegang krijgen tot het netwerk van TPG als concessiehouder om te bereiken dat de concessiehouder de verhuismededeling ontvangt. De Raad is het met de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit eens dat deze mogelijkheid niet voldoende in wettelijke voorschriften is vastgelegd en beveelt aan hierin alsnog te voorzien.

3. In artikel 3, tweede lid, van het ontwerpbesluit, is de omvang van het postvervoer van of naar gebieden buiten Nederland vastgelegd. In artikel 3, tweede lid, onderdeel a, van het ontwerpbesluit worden brieven en drukwerken gebonden aan een maximum van 2 kilogram voor het internationale postvervoer. TPG heeft opgemerkt dat het internationaal gebruikelijk is voor boeken een gewichtsgrens van 5 kilogram te hanteren. Voorts wijst TPG erop dat de zogenaamde petits paquets (briefpakjes) niet zijn opgenomen. De Raad adviseert alsnog in deze twee punten te voorzien dan wel in de toelichting op deze punten een overtuigende motivering te geven.

4. Voor een redactionele kanttekening verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.

De Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State



Bijlage bij het advies van de Raad van State van 31 maart 2000, no.W09.00.0055/V, met een redactionele kanttekening die de Raad in overweging geeft.

- Gelet op aanwijzing 344 van de Aanwijzingen voor de regelgeving, in aanvulling op de transponeringstabel in de memorie van toelichting bij de wijziging van de Postwet, een transponeringstabel in de nota van toelichting opnemen, waarin nauwkeurig wordt aangegeven hoe de verdere implementatie van de richtlijn in het ontwerpbesluit plaatsvindt.



Nader rapport (reactie op het advies) van 19 april 2000


1, Bij de implementatie van richtlijn nr. 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 december 1997 betreffende gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienst (PbEG 1998, L 15) (verder richtlijn) is aangesloten bij het bestaande begrippenapparaat van de Postwet. De Postwet kent uitsluitend het begrip brief welk begrip tevens een materiële omschrijving van het begrip drukwerk inhoudt.
In het ontwerp-Postbesluit is voor het begrip drukwerk aangesloten bij het materiële begrip van drukwerk zoals opgenomen in de omschrijving van het begrip brief in de Postwet. Het begrippenpaar brief en drukwerk vormt elkaars complement. Elk bescheid of schriftelijke mededeling is een brief tenzij het drukwerk is omdat er sprake is van een aantal geheel met elkaar overeenstemmende exemplaren die niet zijn te beschouwen als een geïndividualiseerde schriftelijke mededeling. Er is niet voor gekozen het begrip direct mail uit de richtlijn in het ontwerp-Postbesluit op te nemen. De reden hiervoor is enerzijds gelegen in het feit dat de omschrijving van direct mail niet aansluit bij het materiële begrip van drukwerk in de definitie van brief in de Postwet en anderzijds is het begrip drukwerk in bepaalde opzichten ruimer dan direct mail. Door in plaats van drukwerk het begrip direct mail op te nemen in het ontwerp-Postbesluit zou het vervoer van bepaalde postzendingen die thans onder het begrip drukwerk vallen, en dus door een ieder mogen worden vervoerd, onder het begrip brief worden gebracht. Daarmee zou het bestaande monopolie van de houder van de concessie worden vergroot hetgeen in strijd zou zijn met het Europese recht. Daarom is aangesloten bij het materiële begrip drukwerk in de Postwet en wordt reclame-, marketing- of publiciteitsmateriaal beschouwd als drukwerk. Het kenmerk van drukwerk is dat er sprake moet zijn van een aantal door druk- of andere vermenigvuldigingstechnieken ter verspreiding vervaardigde bescheiden of schriftelijke mededelingen die geheel met elkaar in overeenstemming zijn en waarin geen wijzigingen zijn aangebracht behoudens adressering. Hieruit volgt dat indien drukwerk behoudens adressering niet geheel aan elkaar gelijk is, dit er toe kan leiden dat het karakter van drukwerk verandert in dat van een brief doordat het drukwerk wordt geïndividualiseerd en derhalve een persoonlijke boodschap bevat gericht aan een bepaalde persoon. Op dit onderdeel lopen het begrip direct mail en drukwerk niet geheel parallel. In de omschrijving van direct mail zal er minder snel sprake zijn van een brief dan bij drukwerk. De grenzen van overgang tussen brief en drukwerk enerzijds en brief en direct mail anderzijds lopen niet in alle opzichten synchroon. Drukwerken waarin veranderingen zijn aangebracht worden aangemerkt als brieven indien die veranderingen materieel niet kunnen worden gelijkgesteld met adressering. Dit kan betekenen dat in de Nederlandse situatie bepaalde vormen van direct mail anders dan in de richtlijn dienen te worden beschouwd als een brief waarvan het vervoer tot 100 gram of driemaal het basistarief is voorbehouden aan de houder van de concessie. Daarmee wordt niet in strijd gehandeld met de richtlijn. De richtlijn staat namelijk toe dat zowel brieven als direct mail mogen blijven voorbehouden tot een gewicht van maximaal 350 gram. De wijze waarop Nederland hier invulling aan heeft gegeven voldoet aan de eisen van de richtlijn. Overeenkomstig het advies van de Raad is in de nota van toelichting dit aspect verduidelijkt.

2. In het ontwerp-Postbesluit wordt in vergelijking met de huidige situatie de omvang van de opgedragen dienst beperkt. In de artikelen 3 en 4 van het ontwerp-Postbesluit wordt de omvang van het vervoer van postzendingen beperkt tot een basispakket van diensten dat voor een ieder in dit land beschikbaar is tegen betaalbare tarieven. Daarnaast wordt in artikel 5 van het Postbesluit aan de houder van de concessie opgedragen een aantal postvervoerdiensten te verzorgen. Bij het bepalen van de omvang van deze postvervoerdiensten is aangesloten bij de in artikel 2, onderdelen 9 en 10, van de richtlijn genoemde diensten die verplicht deel dienen uit te maken van de universele dienst. Het doel van de beperking van de opdracht is om op de postmarkt de open mededinging zoveel mogelijk te bevorderen. Als gevolg hiervan maakt de verhuisservice niet langer deel uit van de opgedragen dienst. Deze dienst mag, zoals ook reeds thans het geval is, door elke marktpartij worden aangeboden. Onder de gewijzigde postwetgeving biedt TPG deze dienst voortaan aan in de hoedanigheid van vrije marktpartij en dient over de in rekening te brengen tarieven btw in rekening te brengen. Hiermee is ten aanzien van deze dienstverlening een gelijk speelveld gecreëerd. Voor het kunnen uitvoeren van de verhuisservice dient een aanbieder te beschikken over informatie betreffende de verhuizende adressen. Terzake van de door TPG te vervoeren postzendingen heeft TPG de beschikking over verhuizende adressen. Indien andere marktpartijen een verhuisservice willen aanbieden dienen ook zij over deze informatie te beschikken. Daartoe behoort TPG deze adressen op verzoek van een derde ter beschikking te stellen. TPG mag voor het ter beschikking stellen van deze adressen een vergoeding vragen. Indien TPG als vrije marktpartij deze informatie heeft verkregen van de houder van de concessie dan dient de andere marktpartij deze gegevens op dezelfde voorwaarden ter beschikking te krijgen als TPG. Weigert TPG deze informatie ter beschikking te stellen danwel indien TPG deze informatie slechts tegen onredelijke voorwaarden ter beschikking stelt dan kan er sprake zijn van misbruik van economische machtspositie waartegen door de NMa kan worden opgetreden wegens handelen in strijd met artikel 24 van de Mededingingswet. Daarmee wordt het beoogde level playing field in voldoende mate gewaarborgd. Anders dan de Raad adviseert, is ondergetekende van mening dat daartoe geen specifieke bepalingen in de postregelgeving behoeven te worden opgenomen.
Daarnaast doet zich de vraag voor of ook andere aanbieders dan TPG op gelijke voet als TPG toegang tot het netwerk van de houder van de concessie dienen te krijgen. Ondergetekende is van mening dat een dergelijk verbod op discriminatie wordt beheerst door het algemene mededingingsrecht. Indien de houder van de concessie aan TPG als vrije marktpartij faciliteiten verleent binnen zijn concessievervoersorganisatie dan zal de houder van de concessie, indien het daarbij gaat om essentiële faciliteiten, deze faciliteiten ook aan andere marktpartijen dienen te verstrekken op gelijke voorwaarden en tegen dezelfde tarieven. Hiertoe behoeven geen sectorspecifieke regels te worden opgenomen. De NMa kan op basis van klachten maar ook uit eigen beweging onderzoek doen naar vermeende ongeoorloofde praktijken van de houder van de concessie.

3. Overeenkomstig het advies van de Raad is de in artikel 3, tweede lid, omschreven opdracht aan de houder van de concessie uitgebreid met briefpakjes en het vervoer van boeken tot een gewichtsgrens van 5 kilogram.

4. Overeenkomstig het advies van de Raad is in de nota van toelichting een transponeringstabel opgenomen.

Ik moge u hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat



(1) Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 december 1997 betreffende gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienst (PbEG L 15).