Ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende wijziging van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart.


Volledige tekst

Ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende wijziging van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart.

Bij Kabinetsmissive van 9 maart 2000, no.00.001392, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Verkeer en Waterstaat, mede namens de Minister van Defensie, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit met nota van toelichting, houdende wijziging van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart.

1. In artikel II van het ontwerpbesluit wordt bepaald dat het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart (hierna: het Besluit) mede is vastgesteld krachtens artikel 2.5, vierde lid, van de Wet luchtvaart.
Dus doende wordt niet het Besluit gewijzigd, doch wordt alleen een correctie aangebracht in de aanhef. Hieraan lijkt de gedachte ten grondslag te liggen dat zonder die vermelding artikel 36 van het Besluit geen rechtskracht zou hebben.
Dit is niet juist, aangezien artikel 36 ook zonder die vermelding berust op artikel 2.5, vierde lid, van de Wet luchtvaart en dus steeds rechtskracht heeft gehad. Bovendien is het onjuist om de aanhef van een eerder genomen besluit bij een nieuw besluit te wijzigen, aangezien de aanhef geen deel uitmaakt van het besluit waarvoor in de aanhef de overwegingen worden vermeld. Dat besluit komt pas na: "Hebben goedgevonden en verstaan". De Raad van State meent dat de destijds gemaakte omissie kan worden hersteld door in de toelichting te vermelden dat het besluit mede rust op artikel 2.5, vierde lid, van de Wet luchtvaart.

Het college is van mening dat artikel II moet worden geschrapt en artikel III, eerste lid, moet worden aangepast en beveelt aan zulks te doen.

2. Voor een redactionele kanttekening verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.

De Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State



Bijlage bij het advies van de Raad van State van 28 april 2000, no.W09.00.0096/V, met een redactionele kanttekening die de Raad in overweging geeft.

- In artikel III, eerste lid, naast de wijziging van artikel I, onderdeel F, ook artikel I, onderdeel I, noemen aangezien het dezelfde wijziging betreft.



Nader rapport (reactie op het advies) van 5 september 2000


1. De aanbeveling van de Raad van State is niet overgenomen. Met artikel II is niet beoogd om een correctie in de aanhef of een wijziging van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart aan te brengen. Artikel II voorziet in het vaststellen met terugwerkende kracht van het Besluit van bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart op artikel 2.5, vierde lid, van de Wet luchtvaart. Met deze vaststelling wordt zeker gesteld dat een wettelijke basis bestaat voor het stellen van regels over de opheffing van een schorsing van een bewijs van bevoegdheid of een medische verklaring.

2. Aan de redactionele opmerkingen van de Raad van State is aandacht besteed. De opmerkingen hebben aanleiding gegeven tot een aantal aanvullende redactionele aanpassingen. Vervolgens hebben de opmerkingen van de Raad van State geleid tot aanpassing van artikel III. Artikel III is thans geformuleerd in overeenstemming met het Besluit van 23 september 1999, houdende de vaststelling van de data van inwerkingtreding van de artikelen van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart.

Daarnaast is in de nota van toelichting een artikelsgewijs gedeelte opgenomen.

Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Minister van Verkeer en Waterstaat