Verdrag inzake de bescherming van de Rijn, met Bijlage; Bern, 12 april 1999 (Trb.1999, 139), met toelichtende nota.


Volledige tekst

Verdrag inzake de bescherming van de Rijn, met Bijlage; Bern, 12 april 1999 (Trb.1999, 139), met toelichtende nota.

Bij Kabinetsmissive van 23 juni 2000, no.00.003795, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het Verdrag inzake de bescherming van de Rijn, met Bijlage; Bern, 12 april 1999 (Trb.1999, 139), met toelichtende nota.

Het Verdrag inzake de bescherming van de Rijn, 12 april 1999 (Trb.1999, 139) (hierna: het verdrag) is totstandgekomen in het kader van de Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn (hierna: de Commissie). Het verdrag treedt in de plaats van twee Rijnverdragen die volgens de toelichtende nota niet meer voldeden.(zie noot 1) Thans behoeft het verdrag de goedkeuring van de Staten-Generaal. Voorgesteld is door de Minister van Buitenlandse Zaken het verdrag ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen. De Raad van State plaatst hierbij de volgende opmerking.

In artikel 13, tweede lid, van het verdrag is bepaald dat de verdeelsleutel van de Verdragspartijen ter dekking van de kosten van de jaarlijkse begroting in het huishoudelijk en financieel reglement van de Commissie wordt vastgelegd. Dit behelst, zo valt in de toelichtende nota te lezen, de keuze om de regeling van de financiële verdeelsleutel te verschuiven van het verdrag naar het huishoudelijk en financieel reglement.(zie noot 2)
In artikel 7, vierde lid, van het verdrag is bepaald dat de Commissie dit reglement vaststelt. In de toelichting op dit artikel wordt meegedeeld dat het huishoudelijk en financieel reglement een paragraaf over de verdeling van kosten bevat en dat deze paragraaf van kracht wordt bij de inwerkingtreding van het verdrag.
Met het oog op de financiële gevolgen die voor Nederland voortvloeien uit de vaststelling en wijziging van de verdeelsleutel lijkt het dienstig dat in de toelichtende nota wordt ingegaan op het karakter van vorenbedoeld reglement. Uiteen te zetten ware of het huishoudelijk en financieel reglement is te beschouwen als een besluit van een volkenrechtelijke organisatie dan wel als een bijlage bij het verdrag. In het eerstgenoemde geval geldt dat de goedkeuring van het verdrag uitdrukkelijk dient te geschieden en in het voorstel van goedkeuringswet een machtigingsbepaling dient te worden opgenomen in de zin van artikel 7, eerste lid, onder a, van de
Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, inhoudende dat de besluiten die door de Commissie worden genomen, geen goedkeuring van de Staten-Generaal meer behoeven. In het andere geval adviseert de Raad - nu het reglement kennelijk al tot stand is gekomen en slechts nog in werking behoeft te treden - met het verdrag het huishoudelijk en financieel reglement als bijlage bij het verdrag ter goedkeuring aan de Staten-Generaal over te leggen.

De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld Verdrag wordt overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De waarnemend Vice-President van de Raad van State



Nader rapport (reactie op het advies) van 15 november 2000


Op advies van de Raad van State wordt het in artikel 7, vierde lid, van het onderhavige verdrag genoemde huishoudelijk en financieel reglement beschouwd als een bijlage bij het verdrag. De toelichting op artikel 7 is terzake aangevuld.

Ik moge U, mede namens de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, verzoeken mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De Minister van Buitenlandse Zaken



(1) Overeenkomst nopens de Internationale Commissie ter bescherming van de Rijn tegen verontreiniging, Trb.1963, 104 en de Overeenkomst inzake de bescherming van de Rijn tegen chemische verontreiniging, Trb.1977, 32.
(2) Toelichtende nota, 2.2 Artikelsgewijze toelichting, artikel 13.