Ontwerpbesluit met nota van toelichting tot wijziging van het Luchtverkeersreglement en de Regeling Toezicht Luchtvaart.


Volledige tekst

Ontwerpbesluit met nota van toelichting tot wijziging van het Luchtverkeersreglement en de Regeling Toezicht Luchtvaart.

Bij Kabinetsmissive van 5 juli 2000, no.00.004044, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Verkeer en Waterstaat, mede namens de Staatssecretaris van Defensie, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit met nota van toelichting tot wijziging van het Luchtverkeersreglement en de Regeling Toezicht Luchtvaart.

Met het ontwerpbesluit wordt het Luchtverkeersreglement aangevuld overeenkomstig de krachtens het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Verdrag van Chicago) bestaande internationale verplichtingen tot invoering aan boord van luchtvaartuigen van een systeem dat de gezagvoerder adviseert inzake manoeuvres ter voorkoming van een botsing met conflicterende luchtvaartuigen. Daarnaast wordt de Regeling Toezicht Luchtvaart op een enkel onderdeel alsnog aan de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) aangepast. Het ontwerpbesluit geeft de Raad van State aanleiding tot het maken van een tweetal opmerkingen.

1. Aanduiding strafbare feiten
In het voorgestelde artikel 63 van het Luchtverkeersreglement (artikel I, onderdeel E) wordt de overtreding van het bepaalde in of krachtens artikel 44a van dat besluit (voorgesteld in artikel I, onderdeel C) als strafbaar feit aangemerkt. Daarmee wordt ook strafbaar gesteld het verlenen van een ontheffing die niet plaatsvindt overeenkomstig de daarvoor gegeven clausulering in het derde lid van laatstgenoemd artikel. Hetzelfde geldt voor een ontheffing verleend op grond van het gewijzigde artikel 49 (artikel I, onderdeel D). Aangenomen mag worden dat dit niet de bedoeling is. De verwijzing naar de artikelen 44a en 49 in artikel 63 moet worden gepreciseerd.

2. Toepassing van artikel 76, vierde lid, van de Luchtvaartwet
In de toelichting op artikel II wordt opgemerkt dat de daarin opgenomen wijzigingen van de Regeling Toezicht Luchtvaart er voornamelijk toe strekken dat besluit op een aantal overgebleven punten alsnog aan te passen aan de derde tranche van de Awb. Aangezien het hier zou gaan om wijzigingen van terminologische aard wordt geoordeeld dat geen sprake is van een materiële wijziging, waarvoor toepassing zou moeten worden gegeven aan de voorhangprocedure van artikel 76, vierde lid, van de Luchtvaartwet.
De Raad kan deze opvatting niet delen.
In artikel 76, vierde lid, van de Luchtvaartwet wordt geen onderscheid gemaakt in de aard van de wijziging van de daarin bedoelde besluiten, zodat bij iedere wijziging daarvan de in dat artikellid voorgeschreven procedure moet worden toegepast.
De Raad adviseert dat ook in dit geval te doen.

De Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State



Nader rapport (reactie op het advies) van 12 oktober 2000


1. Naar aanleiding van het advies van de Raad van State is in artikel I, onderdeel E, van het ontwerp in het voorgestelde artikel 63 van het Luchtverkeersreglement de verwijzing naar de artikelen 44a en 49 zodanig gepreciseerd dat overtreding van de bij ministeriële regeling gegeven regels alsmede de bij een ontheffing van die regels gestelde beperkingen of gegeven voorschriften strafbaar wordt gesteld.

2. Overeenkomstig het advies van de Raad van State zal toepassing worden gegeven aan de in artikel 76, vierde lid, van de Luchtvaartwet vervatte bepaling inzake de inwerkingtreding van de wijziging van de Regeling Toezicht Luchtvaart. Met het oog daarop is in artikel III van het ontwerp-besluit bepaald dat artikel II in werking treedt met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Ik moge U hierbij mede namens de Staatssecretaris van Defensie het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Minister van Verkeer en Waterstaat