Ontwerpbesluit houdende de aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening ten algemenen nutte ten behoeve van het zandwinproject "Heeswijkse Kampen", met bijkomende werken, in de gemeente Cuijk.


Volledige tekst

Ontwerpbesluit houdende de aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening ten algemenen nutte ten behoeve van het zandwinproject "Heeswijkse Kampen", met bijkomende werken, in de gemeente Cuijk.

Krachtens machtiging van Uwe Majesteit heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat met een schrijven van 11 juli 2000, no.HKW/R 2000/9239, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt een voordracht met ontwerpbesluit, houdende de aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening ten algemenen nutte ten behoeve van het zandwinproject "Heeswijkse Kampen", met bijkomende werken, in de gemeente Cuijk.

In hun zienswijze wijzen reclamanten sub 2, die een melkveebedrijf exploiteren, op de grote bedrijfstechnische en financiële gevolgen van de in het kader van de ontgronding "Beers Oost" voorgenomen onteigening van circa 3,5 ha van hun van hun huisperceel deel uitmakende gronden. Zij zijn van mening dat dit onteigeningsplan in samenhang moet worden bezien met de realisering van het bestemmingsplan "Heeswijkse Kampen, fase III" waarvan het zandwinningsproject een onderdeel vormt en waarvoor in de komende jaren nog meer van hun gronden onteigend zal worden. Dit zal volgens hen tot gevolg hebben dat behalve de bedrijfsgebouwen nog slechts circa 10 ha aan verspreid liggende en door hun vorm niet goed te exploiteren gronden overblijven. Reclamanten brengen verder naar voren dat zij als gevolg van de langslepende planontwikkeling, waarvan deze onteigening deel uitmaakt, langdurig in onzekerheid hebben verkeerd en onevenredige schade hebben geleden. Nu met de onderhavige onteigening in feite een aanvang wordt gemaakt met de ontmanteling van hun bedrijf in fasen, verkiezen zij een aanwijzing ter onteigening van al hun in het bestemmingsplan "Heeswijkse Kampen, fase III" gelegen eigendommen.
Naar aanleiding van deze zienswijze wordt in de overwegingen van het ontwerpbesluit opgemerkt dat in verband met de taakstelling inzake het winnen van beton- en metselzand en de in de ontgrondingsvergunning vastgelegde planning het voor verzoeker om onteigening niet mogelijk is met de start van de onteigeningsprocedure te wachten totdat ook de andere onroerende zaken van reclamanten benodigd zijn.

Naar de mening van de Raad van State kan met deze motivering niet worden volstaan, nu reclamanten gemotiveerd hebben aangevoerd dat zij door de gefaseerde wijze van onteigening onevenredig in hun belangen worden geschaad en dat de te ontgronden gronden onderdeel uit zullen maken van één project, een nieuwbouwwijk aan en om het water. Ook indien met de ontgronding als eerste een aanvang zal moeten worden gemaakt, is niet bij voorbaat uitgesloten dat in overleg met de gemeente Cuijk zou kunnen worden gestreefd naar een gecoördineerde aankoop van het betrokken melkveebedrijf. Niet gebleken is dat getracht is op deze wijze met reclamanten tot overeenstemming te komen en evenmin is in het besluit aangegeven waarom een dergelijke benadering niet mogelijk zou zijn.

Nu niet is aangetoond dat voldaan is aan deze inspanningsverplichting tot het voeren van overleg met reclamanten tot verwerving van hun gronden op minnelijke basis, dient het besluit nader te worden heroverwogen, althans van een overtuigender motivering te worden voorzien.

De Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State



Nader rapport (reactie op het advies) van 22 september 2000


De Raad van State merkt op, dat naar aanleiding van de zienswijze van de reclamanten sub 2 in het ontwerpbesluit niet kan worden volstaan met de opmerking, dat het in verband met de taakstelling inzake het winnen van beton- en metselzand en de in de ontgrondingsvergunning neergelegde planning voor de verzoeker om onteigening niet mogelijk is om met de start van de onteigeningsprocedure te wachten totdat ook de andere onroerende zaken van deze reclamanten benodigd zijn. Ook indien met de ontgronding als eerste een aanvang zal moeten worden gemaakt, is niet bij voorbaat uitgesloten dat in overleg met de gemeente Cuijk zou kunnen worden gestreefd naar een gecoördineerde aankoop van het bedrijf van reclamanten. Naar het oordeel van de Raad van State is niet gebleken dat getracht is om op deze wijze met reclamanten tot overeenstemming te komen en evenmin is in het besluit aangegeven waarom een dergelijke benadering niet mogelijk zou zijn.

Naar aanleiding van het advies heb ik nader onderzoek ingesteld naar het overleg dat met de reclamanten sub 2, de heren J.M.J.T. en F.W.M. Toonen te Cuijk, is gevoerd. Gebleken is, dat reclamanten bij brief van 12 oktober 1998 hun gronden, gelegen in het bestemmingsplangebied "Heeswijkse Kampen, fase III" in het kader van de Wet voorkeursrecht gemeenten aan de gemeente Cuijk hebben aangeboden. De gemeente heeft daarop bij brief van 25 maart 1999 op de gronden een bod uitgebracht, dat door reclamanten echter niet is geaccepteerd. Daarop hebben reclamanten in april 1999 via de gemeente Cuijk de rechtbank verzocht drie deskundigen te benoemen teneinde te komen tot een prijsvaststelling van de desbetreffende gronden. Reclamanten wensen hun gronden echter niet te verkopen tegen het door bedoelde deskundigen getaxeerde bedrag.

Bij brief van 18 april 2000 heeft Gebr. Van Wanrooij bouwbedrijven bij de gemeente Cuijk een verzoek ingediend tot overleg over een mogelijke aankooptransactie binnen het gebied "Heeswijkse Kampen, fase III". De transactie die wordt voorgesteld betreft de aankoop van de gronden van reclamanten door de gemeente Cuijk, tegen een voor reclamanten acceptabele prijs, waarbij door genoemd bedrijf aan de gemeente tevens een bepaald bedrag wordt betaald in ruil voor de toewijzing van een aantal bouwrijpe woningbouwkavels in eerder genoemd gebied. Onder voorbehoud van goedkeuring door de gemeenteraad van Cuijk is door de gemeente een conceptraamovereenkomst met Van Wanrooij uitgewerkt, waarin diverse afspraken en uitgangspunten omtrent de bedoelde transactie zijn verwerkt. De tevens onder voorbehoud via Van Wanrooij met reclamanten overeengekomen uitgangspunten inzake de aankoop van de gronden zijn verwerkt in een koopovereenkomst en aanvullende overeenkomst. In zijn vergadering van 11 september 2000 heeft de gemeenteraad de hier bedoelde raamovereenkomst, koopovereenkomst en aanvullende overeenkomst goedgekeurd. De overeenkomsten tussen partijen, de gemeente Cuijk, reclamanten Toonen en Van Wanrooij, zijn op 13 september 2000 getekend. Hierbij is overeengekomen dat reclamanten Toonen hun zienswijzen met betrekking tot de voorgenomen onteigening zullen intrekken. De gemachtigde van reclamanten heeft deze intrekking bij brief van 18 september 2000 bevestigd.

Gelet op het bovenstaande constateer ik, dat door de gemeente Cuijk met succes is getracht om te komen tot een gecoördineerde aankoop van het bedrijf van reclamanten. Mijns inziens bestaat er dan ook, mede in aanmerking nemend het feit dat reclamanten hun zienswijzen inmiddels hebben ingetrokken, geen aanleiding om de aanwijzing van de gronden van reclamanten ter onteigening te heroverwegen. Naar aanleiding van het bovenstaande heb ik het ontwerpbesluit aangepast, waarbij ik de puntsgewijze reactie op de zienswijzen vervangen heb door een weergave van het verloop van het overleg en een weergave van de uitkomst daarvan. Tot slot zij opgemerkt, dat partijen, zoals gesteld, op 13 september 2000 een overeenkomst hebben getekend. Aangezien reclamanten echter de gronden eerst in december 2001 daadwerkelijk kunnen leveren, blijft de aanwijzing van de in deze procedure betrokken gedeelten nog noodzakelijk, teneinde te verzekeren dat de verzoeker om onteigening tijdig de beschikking daarover verkrijgt.

Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat