Ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende vaststelling van bepalingen met betrekking tot legesheffing ingevolge de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (Besluit leges Wet beheer rijkswaterstaatswerken).


Volledige tekst

Ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende vaststelling van bepalingen met betrekking tot legesheffing ingevolge de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (Besluit leges Wet beheer rijkswaterstaatswerken).

Bij Kabinetsmissive van 26 juli 2000, no.00.004419, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit met nota van toelichting, houdende vaststelling van bepalingen met betrekking tot legesheffing ingevolge de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (Besluit leges Wet beheer rijkswaterstaatswerken).

Het ontwerpbesluit heeft zijn grondslag in artikel 4 van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken en voorziet in de heffing van een recht voor het in behandeling nemen van een aanvraag om vergunning of wijziging van een vergunning. Het ontwerpbesluit en de toelichting daarop geven de Raad van State aanleiding tot enkele opmerkingen. Het college is van oordeel dat in verband daarmee enige aanpassing van het ontwerp wenselijk is.

1. Artikel 3, tweede lid, van het ontwerpbesluit geeft een regeling voor betaling van de verschuldigde leges door de bijschrijving op een rekening voor girale betaling. Zo vindt voor de toepassing van dit artikel betaling plaats op het tijdstip dat door de aanvrager de opdracht tot bijschrijving is gegeven en is ingezonden. In de toelichting echter is sprake van het geven dan wel het inzenden van de opdracht tot overschrijving.
Om redenen van consistentie en rechtszekerheid verdient het aanbeveling te bepalen dat het desbetreffende bedrag binnen een bepaalde termijn op de betrokken giro moet zijn bijgeschreven. De Raad adviseert artikel 3, tweede lid, aldus te wijzigen.

2. Onder het kopje "Handhaving" van de nota van toelichting staat een passage over de toepasselijkheid van artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Kort gezegd komt dit artikelonderdeel erop neer dat het bevoegd gezag pas dan kan besluiten de vergunningaanvraag niet in behandeling te nemen nadat de aanvrager in de gelegenheid is gesteld het desbetreffende verzuim op te heffen. Volgens de nota van toelichting is dit artikelonderdeel in dit geval niet van toepassing, aangezien de overschrijding van betaaltermijnen per definitie niet te corrigeren is.
De toelichting is op dit punt niet alleen in strijd met artikel 4:5, eerste lid, Awb, maar heeft ook geen praktische betekenis. Het staat aanvrager immers vrij om op ieder moment een nieuwe aanvraag om vergunning in te dienen.
De Raad adviseert de desbetreffende passage uit de nota van toelichting te schrappen.

De Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State



Nader rapport (reactie op het advies) van 17 oktober 2001


1. De Raad van State adviseert om in artikel 3, tweede lid, te bepalen dat het verschuldigde recht in het geval van girale betaling binnen een bepaalde termijn op de betrokken girorekening ten name van de Staat moet zijn bijgeschreven.

Artikel 3, tweede lid, is conform het advies van de Raad van State aangepast.

2. De Raad van State meent dat de passage in de nota van toelichting over artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, geen praktische betekenis heeft en in strijd is met de tekst van dat artikel. De Raad van State adviseert om de passage in de nota van toelichting te laten vervallen.

Ik ben anders dan de Raad van State van mening dat de passage wel van betekenis is voor de handhaving. De noodzaak om de ongenoegzame aanvraag aan te vullen dan wel om een nieuw aanvraag in te dienen leidt ertoe dat de aanvrager langer moet wachten alvorens hij de voorgenomen activiteit, waarvoor de vergunningplicht geldt, mag aanvangen.
De bewuste passage in de nota van toelichting en het ontwerpbesluit zijn naar aanleiding van het advies van de Raad van State aangepast. In artikel 2, vierde lid, is neergelegd dat de aanvraag niet in behandeling wordt genomen en dat dus niet op de aanvraag wordt beslist, alvorens de aanvrager het verschuldigde recht heeft betaald. In de gewijzigde toelichting wordt in dit verband gewezen op de artikelen 4:5 en 4:15 van de Algemene wet bestuursrecht.

Er is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de bedragen, bedoeld in artikel 2, aan te passen aan de stijging van lonen en prijzen en aan de invoering van de Euro. In het gewijzigde ontwerp is bepaald dat het besluit in werking treedt met ingang van 1 januari 2002. Er is tevens van de gelegenheid gebruik gemaakt om de termijnen voor het betalen van het verschuldigde recht vanwege uitvoeringstechnische redenen te verlengen.

Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat