Verdrag houdende wijziging van het op 14 februari 1972 te Rabat ondertekende Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko, zoals herzien en ondertekend op 30 september 1996, en het Administratief Akkoord houdende wijziging van het Administratief Akkoord van 3 november 1972, zoals herzien bij Administratief Akkoord en ondertekend te Rabat op 30 september 1996, met betrekking tot de wijze van toepassing van het op 14 februari 1972 te Rabat ondertekende Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko; Rabat, 22 juni 2000 (Trb.2000, 97), met toelichtende nota.
- Kenmerk
- W12.00.0496/IV
- Datum advies
- 6 december 2000
- Vindplaats
- Bijvoegsel Staatscourant 12 december 2006, nr 242
- Sociale zaken en Werkgelegenheid
- Verdrag
Volledige tekst
Verdrag houdende wijziging van het op 14 februari 1972 te Rabat ondertekende Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko, zoals herzien en ondertekend op 30 september 1996, en het Administratief Akkoord houdende wijziging van het Administratief Akkoord van 3 november 1972, zoals herzien bij Administratief Akkoord en ondertekend te Rabat op 30 september 1996, met betrekking tot de wijze van toepassing van het op 14 februari 1972 te Rabat ondertekende Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko; Rabat, 22 juni 2000 (Trb.2000, 97), met toelichtende nota.
Bij Kabinetsmissive van 27 oktober 2000, no.00.005907, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het Verdrag houdende wijziging van het op 14 februari 1972 te Rabat ondertekende Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko, zoals herzien en ondertekend op 30 september 1996, en het Administratief Akkoord houdende wijziging van het Administratief Akkoord van 3 november 1972, zoals herzien bij Administratief Akkoord en ondertekend te Rabat op 30 september 1996, met betrekking tot de wijze van toepassing van het op 14 februari 1972 te Rabat ondertekende Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko; Rabat, 22 juni 2000 (Trb.2000, 97), met toelichtende nota.
Het betreft een wijziging van het bestaande verdrag inzake sociale zekerheid tussen Nederland en Marokko in verband met de Wet beperking export uitkeringen (Wet BEU). Er worden regelingen getroffen over wederzijdse bijstand om een effectieve controle op geëxporteerde uitkeringen mogelijk te maken, dat een voorwaarde is voor de exporteerbaarheid van uitkeringen.
De Raad maakt naar aanleiding van het voorstel een opmerking.
Ingevolge artikel III van het onderhavige verdrag wordt een nieuw artikel 29a ingevoegd dat ertoe strekt dat het uitvoeringsorgaan het recht op uitkering kan weigeren of beëindigen, onderscheidenlijk schorsen, indien de aanvrager, de gerechtigde of het zusterorgaan niet binnen drie maanden de gevraagde inlichtingen verstrekt. Bij beleidsregel zal worden bepaald of het gevolg weigering of beëindiging, dan wel schorsing aan het niet verstrekken van inlichtingen wordt verbonden.
Indien de op te stellen beleidsregels tot gevolg zouden kunnen hebben dat de weigering, beëindiging of schorsing van een uitkering het gevolg zou zijn van een onvoldoende geachte medewerking door Marokkaanse bevoegde autoriteiten zou de belanghebbende buiten zijn macht zijn recht op uitkering kunnen verliezen. Een terughoudende benadering, mede gelet op de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds (Pb EG 2000, L 70) lijkt dan ook wenselijk. De Raad adviseert in de toelichting nader in te gaan op de op te stellen beleidsregels.
De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld Verdrag en bedoeld Administratief Akkoord worden overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.
De Vice-President van de Raad van State
Nader rapport (reactie op het advies) van 17 november 2006
Het op 24 juni 2002 te Rabat totstandgekomen Verdrag tot wijziging van het op 14 februari 1972 te Rabat ondertekende Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko, zoals gewijzigd en ondertekend op 30 september 1996, is op 14 september 2004 in werking getreden. Daarmee is het bovenvermelde verdrag overbodig geworden.
Het Administratief Akkoord van 22 juni 2000 blijft wel van kracht.
Daartoe gemachtigd door de ministerraad moge ik U mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verzoeken goed te vinden dat het advies van de Raad van State buiten verdere behandeling wordt gelaten en dat het onderhavige nader rapport tezamen met het advies van de Raad van State en de toelichtende nota bij het verdrag zoals deze aan de Raad van State zijn voorgelegd, openbaar wordt gemaakt.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Het betreft een wijziging van het bestaande verdrag inzake sociale zekerheid tussen Nederland en Marokko in verband met de Wet beperking export uitkeringen (Wet BEU). Er worden regelingen getroffen over wederzijdse bijstand om een effectieve controle op geëxporteerde uitkeringen mogelijk te maken, dat een voorwaarde is voor de exporteerbaarheid van uitkeringen.
De Raad maakt naar aanleiding van het voorstel een opmerking.
Ingevolge artikel III van het onderhavige verdrag wordt een nieuw artikel 29a ingevoegd dat ertoe strekt dat het uitvoeringsorgaan het recht op uitkering kan weigeren of beëindigen, onderscheidenlijk schorsen, indien de aanvrager, de gerechtigde of het zusterorgaan niet binnen drie maanden de gevraagde inlichtingen verstrekt. Bij beleidsregel zal worden bepaald of het gevolg weigering of beëindiging, dan wel schorsing aan het niet verstrekken van inlichtingen wordt verbonden.
Indien de op te stellen beleidsregels tot gevolg zouden kunnen hebben dat de weigering, beëindiging of schorsing van een uitkering het gevolg zou zijn van een onvoldoende geachte medewerking door Marokkaanse bevoegde autoriteiten zou de belanghebbende buiten zijn macht zijn recht op uitkering kunnen verliezen. Een terughoudende benadering, mede gelet op de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds (Pb EG 2000, L 70) lijkt dan ook wenselijk. De Raad adviseert in de toelichting nader in te gaan op de op te stellen beleidsregels.
De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld Verdrag en bedoeld Administratief Akkoord worden overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.
De Vice-President van de Raad van State
Nader rapport (reactie op het advies) van 17 november 2006
Het op 24 juni 2002 te Rabat totstandgekomen Verdrag tot wijziging van het op 14 februari 1972 te Rabat ondertekende Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko, zoals gewijzigd en ondertekend op 30 september 1996, is op 14 september 2004 in werking getreden. Daarmee is het bovenvermelde verdrag overbodig geworden.
Het Administratief Akkoord van 22 juni 2000 blijft wel van kracht.
Daartoe gemachtigd door de ministerraad moge ik U mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verzoeken goed te vinden dat het advies van de Raad van State buiten verdere behandeling wordt gelaten en dat het onderhavige nader rapport tezamen met het advies van de Raad van State en de toelichtende nota bij het verdrag zoals deze aan de Raad van State zijn voorgelegd, openbaar wordt gemaakt.
De Minister van Buitenlandse Zaken