Ontwerpbesluit aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet.


Volledige tekst

Ontwerpbesluit aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet.

Bij Kabinetsmissive van 24 februari 2000, no.00.000877, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit met nota van toelichting, houdende aanwijzing van dier- en plantensoorten ingevolge de Flora- en faunawet.

De Raad van State kan zich met het ontwerpbesluit verenigen.

Voor een redactionele kanttekening verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.

De Raad geeft U mitsdien in overweging dienovereenkomstig te besluiten.

Gelet op artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State is het college van oordeel, dat openbaarmaking van dit advies achterwege dient te blijven.

De Vice-President van de Raad van State


Bijlage bij het advies van de Raad van State van 23 maart 2000, no.W11.00.0069/V, met een redactionele kanttekening die de Raad in overweging geeft.

- In de bij het besluit behorende bijlagen de betekenis van de in de derde kolom opgenomen letteraanduidingen in de bijlagen zelf opnemen.


Ambtelijk door te geven kanttekeningen bij zaak no.W11.00.0069/V.

Nota van toelichting
- In paragraaf 3 aan het slot van de eerste zin met inachtneming van aanwijzing 86 van de Aanwijzingen voor de regelgeving de vermelde vindplaats van het Besluit beschermde inheemse dier- en plantensoorten achterwege laten.
- In de eerste zin van paragraaf 4, voor "zoogdieren" invoegen: bepaalde.


Nader rapport (reactie op het advies) van 21 november 2000

De Raad van State kan zich met het ontwerp verenigen. Uit redactionele overwegingen is - in navolging van het advies van de Raad van State - de betekenis van de in de derde kolom opgenomen letteraanduidingen in zowel bijlage 1 als bijlage 2 van het besluit opgenomen.

Bij nader onderzoek is gebleken dat maatregelen ter voorkoming van overmatige benutting van alle veenmossoorten als bedoeld in artikel 3, eerste lid, sub b, van de wet niet noodzakelijk zijn. Derhalve zijn alle veenmossoorten als beschermde inheemse plantensoort als bedoeld in artikel 2 van het besluit en als opgenomen in bijlage 1 geschrapt.

Een aantal plantensoorten is eveneens geschrapt van bijlage 1 aangezien aanwijzing van deze soorten noodzakelijk is ter uitvoering van internationale verplichtingen of bindende besluiten van organen van de Europese Unie of andere volkenrechtelijke organisaties. Aanwijzing zal derhalve op grond van artikel 3, tweede lid, van de wet bij ministeriële regeling geschieden.

Aan bijlage 2 als bedoeld in artikel 5 van het besluit zijn toegevoegd van de keversoorten het vliegend hert, van de kreeftachtigen de rivierkreeft en van de slakken de wijngaardslak. Deze soorten waren ook in het Besluit beschermde inheemse dier- en plantensoorten opgenomen. Eveneens zijn aan bijlage 2 vier soorten mieren toegevoegd. De vier soorten hebben een belangrijke functie in het ecosysteem van bossen. Door de aanwijzing wordt vooral beoogd de aantasting van de mierennesten met het oog op verkrijging van de daarin aanwezige eieren en poppen tegen te gaan.

Het besluit is aangevuld in artikel 6, tweede lid met de aanwijzing van de muntjak (Muntiacus reevesi), een diersoort als bedoeld in artikel 14, derde lid, van de wet. Deze diersoort levert een gevaar op voor de (leefgemeenschappen van) beschermde inheemse dier- en plantensoorten. Met betrekking tot de aanwijzing is in het besluit artikel 6, tweede lid toegevoegd en in de nota van toelichting is een nieuwe paragraaf 7 ingevoegd.

Voorts is naar aanleiding van adviezen van de Raad van State bij het Jachtbesluit (nr. W11.00.0068/V) en bij het Besluit beheer en schadebestrijding dieren (nr. W11.00.0067/V) artikel 8 van het besluit, waarmee de verschillende artikelen of onderdelen van het besluit op verschillende tijdstippen in werking konden treden, vervangen door een meer gangbare inwerkingtredingsbepaling. Bij nader inzien hangen de artikelen en onderdelen in het besluit zodanig met elkaar en met de andere algemene maatregelen van bestuur in het kader van de Flora- en faunawet samen dat het uitgesloten is dat te zijner tijd tot gefaseerde inwerkingtreding zal worden overgegaan.

Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerp-besluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ