Ontwerp-Sanctiebesluit Joegoslavië 2000.


Volledige tekst

Ontwerp-Sanctiebesluit Joegoslavië 2000.

Bij Kabinetsmissive van 25 februari 2000, no.00.000992, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van Financiën, de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Staatssecretaris van Economische Zaken, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit met nota van toelichting, houdende bestendiging van het sanctie regime voor Joegoslavië (Sanctiebesluit Joegoslavië 2000).

De Raad van State kan zich met het ontwerpbesluit verenigen en geeft U mitsdien in overweging dienovereenkomstig te besluiten.

Gelet op artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State is het college van oordeel, dat openbaarmaking van dit advies achterwege dient te blijven.

De Vice-President van de Raad van State


Nader rapport (reactie op het advies) van 9 mei 2000

De Raad van State kan zich met het ontwerp verenigen.

Na ontvangst van het advies van de Raad van State, stelde de Raad van de Europese Unie Verordening (EG) nr. 723/2000 van 6 april 2000 vast tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1294/1999 inzake de bevriezing van middelen en een verbod op investeringen ten aanzien van de Federale Republiek Joegoslavië (FRJ). Deze verordening wijzigt Verordening 1294/1999 waarvan de strafbaarstelling is opgenomen in artikel 2 van het bovenvermelde ontwerpbesluit. In de nota van toelichting bij artikel 2 zijn de inhoud en strekking van Verordening (EG) nr. 723/2000 alsnog toegelicht. De wijziging ingevolge Verordening (EG) nr. 723/2000 heeft niet geleid tot wijzigingen in de tekst van vorenbedoeld artikel 2.

Ik moge U hierbij, mede namens de Minister van Financiën, de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Staatssecretaris van Economische Zaken, het ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting wederom doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Minister van Buitenlandse Zaken