Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Adviezen ›
  3. W16.23.00372/II

Besluit gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen.

Kenmerk
W16.23.00372/II
Datum aanhangig
8 december 2023
Datum vastgesteld
17 januari 2024
Datum advies
17 januari 2024
Datum publicatie
18 januari 2024
Vindplaats
Staatscourant 2024, nr. 2938
  • Justitie en Veiligheid
  • Algemene maatregel van bestuur

  • Samenvatting
  • Volledige tekst
Samenvatting

Samenvatting advies ontwerpbesluit gemeentelijke taak asielopvangvoorzieningen

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op 17 januari 2024 haar advies vastgesteld over het ontwerpbesluit ‘gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen’. Het advies is op 18 januari 2024 openbaar gemaakt en gepubliceerd op de website van de Raad van State.

Achtergrond van het ontwerpbesluit

Op dit moment ligt bij de Eerste Kamer de zogeheten Spreidingswet voor. Het doel van die wet is dat de opvang van asielzoekers beter over gemeenten wordt gespreid. De minister van Justitie en Veiligheid moet hiervoor iedere twee jaar een verdeling vaststellen. De Spreidingswet bepaalt op hoofdlijnen hoe hij dit moet doen, maar verwijst voor de details door naar een algemene maatregel van bestuur. Het ontwerpbesluit is die algemene maatregel van bestuur, en is dus nodig om de Spreidingswet goed te kunnen uitvoeren.

Spreiding van aanmeldvoorzieningen

Tijdens de parlementaire behandeling van de Spreidingswet heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen waarin de regering wordt opgeroepen om volwaardige aanmeldcentra eerlijk over Nederland te spreiden. De Spreidingswet regelt de verdeling van opvangplaatsen, niet van aanmeldcentra. Naar aanleiding hiervan is in het ontwerpbesluit de mogelijkheid opgenomen om ook ‘aanmeldvoorzieningen’ te spreiden. Dat is volgens het ontwerpbesluit een vorm van opvang waarbij door de Immigratie- en Naturalisatiedienst ook aanmeldwerkzaamheden kunnen worden verricht. De Afdeling advisering adviseert het verschil tussen aanmeldvoorzieningen en aanmeldcentra te verduidelijken. Ook adviseert de Afdeling te verduidelijken welke criteria er gelden voor het spreiden van aanmeldvoorzieningen over het land.

Uitvoerbaarheid voor de gemeenten en het COA

De Spreidingswet bepaalt dat gemeenten in provinciaal verband moeten onderhandelen over de verdeling van opvangplaatsen. De minister van Justitie en Veiligheid legt de verdeling vervolgens definitief vast in het zogenoemde verdeelbesluit. In de toelichting bij het ontwerpbesluit staat dat de minister hierbij de uitkomst van de onderhandelingen tussen de gemeenten overneemt, maar dat die uitkomst wel uitvoerbaar moet zijn voor de ketenpartners uit de migratieketen, zoals het COA. De Afdeling advisering is het met de regering eens dat de verdeling van opvangplaatsen uitvoerbaar moet zijn. Tegelijkertijd constateert zij dat de Spreidingswet en het ontwerpbesluit een taak voor gemeenten creëren. Dan zou ook de uitvoerbaarheid voor gemeenten een zwaarwegend criterium moeten zijn. Er is daarom met het oog op de uitvoering meer duidelijkheid nodig over de positie van de ketenpartners uit de migratieketen (waaronder het COA) bij de uiteindelijke verdeling van opvangplaatsen.

Duurzame opvangplaatsen

In de Spreidingswet staat dat opvangplaatsen iedere twee jaar opnieuw moeten worden verdeeld tussen gemeenten. Als gemeenten opvangplaatsen aanbieden die minimaal vijf jaar beschikbaar zijn, zijn dat ‘duurzame opvangplaatsen’. Volgens de Spreidingswet hoeven zulke opvangplaatsen niet iedere twee jaar te worden verdeeld, op voorwaarde dat er een minimale hoeveelheid aan opvangplaatsen wordt aangeboden door de gemeente. De regering moet het precieze aantal bepalen bij algemene maatregel van bestuur. De Afdeling advisering merkt op dat dit in het ontwerpbesluit gebeurt voor zogeheten duurzame reguliere opvangplaatsen. Voor duurzame bijzondere opvangplaatsen, zoals opvangplaatsen voor minderjarige asielzoekers, stelt het ontwerpbesluit geen minimale hoeveelheid vast. De Afdeling adviseert om dat alsnog te doen, ook als het een klein aantal betreft, zodat ook duurzame bijzondere opvangplaatsen conform de Spreidingswet niet iedere twee jaar in de verdeling hoeven te worden meegenomen.

Conclusie

De Afdeling advisering heeft een aantal opmerkingen bij het ontwerpbesluit en adviseert daarmee rekening te houden voordat een besluit wordt genomen.

Volledige tekst

Bij Kabinetsmissive van 8 december 2023, no.2023002917, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit houdende regels inzake de uitvoering van de Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen (Besluit gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen), met nota van toelichting.

Het ontwerpbesluit is gebaseerd op het voorstel voor de zogenoemde Spreidingswet, en concretiseert hoe de in dat wetsvoorstel neergelegde spreiding van opvangplaatsen over Nederland plaatsvindt.

De Afdeling advisering van de Raad van State onderkent de noodzaak van dit besluit tot spoedige uitvoering van de Spreidingswet. Zij constateert daarbij allereerst dat het ontwerpbesluit de mogelijkheid biedt om aanmeldvoorzieningen over de provincies te verdelen. Het is onduidelijk hoe deze mogelijkheid zich verhoudt tot het voorstel voor de Spreidingswet, waarin niet de spreiding van aanmeldvoorzieningen maar van opvangplaatsen is neergelegd. Ook bevat het ontwerpbesluit geen heldere criteria op basis waarvan aanmeldvoorzieningen zouden moeten worden verdeeld.

Volgens de toelichting bij het ontwerpbesluit moet de uiteindelijke verdeling uitvoerbaar zijn voor de partners in de migratieketen, zoals het COA. De Afdeling erkent dat uitvoerbaarheid een cruciaal punt is. Met het oog daarop rijst de vraag hoe de in de toelichting benoemde positie van de ketenpartners zich verhoudt tot de nieuwe medebewindstaak voor gemeenten, zoals deze in de Spreidingswet is opgenomen.

De Afdeling gaat vervolgens in op de vereiste minimale omvang van duurzame opvangplaatsen zodat zij volgens de systematiek van de Spreidingswet worden afgetrokken van de provinciale opvangopgave. Het ontwerpbesluit voorziet wel in een minimale omvang ten aanzien van duurzame reguliere opvangplaatsen, maar doet dat niet ten aanzien van duurzame bijzondere opvangplaatsen.

In verband daarmee is aanpassing van de nota van toelichting en het ontwerpbesluit wenselijk.

1. Inleiding

De Spreidingswet (zie noot 1) beoogt te bewerkstelligen dat de opvang van asielzoekers evenwichtig over Nederland wordt verdeeld en bevat daartoe een verdelingsprocedure. Ingevolge die procedure raamt de Minister van Justitie en Veiligheid iedere twee jaar wat de verwachte behoefte aan opvangplaatsen is. Deze capaciteitsraming vormt de basis voor een provinciale opvangopgave en indicatieve verdeling van opvangplaatsen over de gemeenten. De gemeenten onderhandelen vervolgens op provinciaal niveau (aan de provinciale regietafel onder leiding van de commissaris van de Koning) over de vraag hoe de opvangplaatsen daadwerkelijk moeten worden verdeeld. De uitkomst daarvan vormt de grondslag voor het te nemen verdeelbesluit, waarin de minister de verdeling van opvangplaatsen voor de daaropvolgende twee jaar definitief vaststelt.

De Spreidingswet bevat delegatiegrondslagen op grond waarvan de verdelingssystematiek nader moet worden uitgewerkt bij of krachtens algemene maatregel van bestuur (AMvB). (zie noot 2) Die AMvB dient in het bijzonder bepalingen te bevatten inzake de capaciteitsraming, de provinciale opvangopgave en de indicatieve verdeling van opvangplaatsen over de gemeenten. Met het ontwerpbesluit beoogt de regering hieraan en aan enkele andere in de Spreidingswet opgenomen delegatiegrondslagen een invulling te geven.

In haar advies bij het ontwerp van deze wet heeft de Afdeling het maatschappelijke en bestuurlijke belang van de evenwichtig over Nederland te verdelen opvang van asielzoekers onderkend. (zie noot 3) Het ontwerpbesluit is nodig om daar spoedige uitvoering aan te kunnen geven en daartoe (ook) gemeenten duidelijkheid te verschaffen over de uitvoering van hun nieuwe medebewindstaak.

2. Spreiding van aanmeldvoorzieningen

Hoofdstuk 2 van het ontwerpbesluit beschrijft hoe de tweejaarlijkse capaciteitsraming, de provinciale opvangopgave en de indicatieve verdelingen per gemeente moeten worden uitgevoerd. In artikel 2.2 is specifiek aandacht voor opvangplaatsen van bijzondere aard. Het tweede lid van die bepaling regelt dat de minister in de provinciale opgave kan opnemen dat een aanmeldvoorziening moet worden gerealiseerd. (zie noot 4) Een aanmeldvoorziening wordt omschreven als ‘een voorziening waar asielzoekers opgevangen worden ten behoeve van activiteiten/werkzaamheden in het kader van het aanmeldproces’. (zie noot 5)

De regering beoogt met deze bepaling tegemoet te komen aan de motie-Piri c.s., waarin de regering wordt verzocht "uit te werken dat volwaardige aanmeldcentra ook eerlijk worden verspreid". (zie noot 6) Gedurende de parlementaire behandeling van de Spreidingswet heeft de regering gesteld dat aanmeldcentra een vorm van opvang zijn en om die reden onder de Spreidingswet vallen. (zie noot 7)

De Afdeling merkt op dat artikel 2.2 van het ontwerpbesluit is gebaseerd op artikel 3, eerste lid, van de Spreidingswet. Die bepaling gaat over de verdeling van opvangplaatsen; niet over de verdeling van aanmeldcentra. Opvang- en aanmeldlocaties verschillen van elkaar, ook in die zin dat de opvang van asielzoekers valt onder de verantwoordelijkheid van het COA terwijl het aanmeldproces behoort tot het werkterrein van de IND.

De vraag rijst, gegeven de motie-Piri c.s. die aan dit onderdeel van het ontwerpbesluit ten grondslag ligt, of met deze bepaling ook beoogd wordt het bredere doel te dienen om aanmeldcentra over Nederland te spreiden. In dat kader is relevant dat tijdens de parlementaire behandeling van de Spreidingswet gesproken is over het uitbreiden van het aantal aanmeldcentra en de staatssecretaris de betekenis daarvan (voor provincies) heeft onderkend. (zie noot 8)

De Afdeling constateert verder dat de toelichting bij artikel 2.2 van het ontwerpbesluit niet preciseert hoe bij de verdeling van aanmeldvoorzieningen acht wordt geslagen "op een evenwichtige spreiding over het grondgebied van Nederland". (zie noot 9) Uit de tekst van de bepaling volgt dat rekening wordt gehouden met de omvang van de provinciale opvangopgaven. (zie noot 10) Echter, die omvang is op zichzelf al gebaseerd op een evenredige spreiding van asielzoekers over Nederland, zo volgt uit artikel 2.1 van het ontwerpbesluit.

Onduidelijk is daarom wat de specifieke betekenis van ditzelfde criterium (een evenredige spreiding) is ten aanzien van aanwijzing van aanmeldvoorzieningen. Daarnaast rijst de vraag hoe met de opname van aanmeldvoorzieningen in de provinciale opvangopgave wordt omgegaan in de indicatieve verdeling over gemeenten.

Gelet op het voorgaande adviseert de Afdeling de toelichting bij artikel 2.2 van het ontwerpbesluit op bovengenoemde punten aan te vullen en zo nodig het ontwerpbesluit aan te passen.

3. Criterium van een uitvoerbare verdeling

De verdeling van opvangplaatsen is volgens de systematiek van de Spreidingswet een vraagstuk dat gemeenten in provinciaal verband moeten afwegen. Daarom wordt in de Spreidingswet gesproken over een ‘provinciale opvangopgave’ waarbij aan de start van het verdeelproces door de minister ook in een indicatieve verdeling van opvangplaatsen over gemeenten wordt voorzien. Aan de ‘provinciale regietafel’ gaan gemeenten in overleg over de verdeling van opvangplaatsen.

De nota van toelichting bij het voorliggende besluit stelt in dat verband dat bij het overleg aan de provinciale regietafel "de autonomie van gemeenten centraal staat". (zie noot 11) Dat past bij de voorgestelde systematiek waarbij gemeenten in medebewind worden geroepen ten aanzien van asielopvang en waarmee verantwoordelijkheid voor de capaciteit aan opvanglocaties verschuift van het COA naar de gemeenten. (zie noot 12)

In dat licht roepen enkele passages in de nota van toelichting vragen op over de positie van gemeenten in relatie tot die van de partners uit de migratieketen, in het bijzonder het COA. In de Spreidingswet, noch in het ontwerpbesluit is de positie van de ketenpartners als formeel criterium opgenomen. De Spreidingswet noemt als factoren om te komen tot het verdeelbesluit het verslag van het overleg aan de provinciale regietafel, een evenwichtige spreiding over het grondgebied van Nederland en de SES-WOA-score. (zie noot 13)

Tegen die achtergrond valt op dat de nota van toelichting op verschillende plaatsen stelt dat de verdeling die gemeenten in provinciaal verband overeenkomen (in beginsel) alleen in het definitieve verdeelbesluit wordt overgenomen als zij ook voor de ketenpartners uit de migratieketen uitvoerbaar is. (zie noot 14) Hiermee houdt (onder meer) het COA een belangrijke stem in de uiteindelijke verdeling van de opvangplaatsen tussen gemeenten. Dat laatste betreft zowel het gesprek daarover aan de provinciale regietafel als de definitieve besluitvorming door de minister.

De Afdeling onderkent dat de uitvoerbaarheid van het verdelingsvraagstuk van groot belang is en dat de vraag naar de omvang van opvanglocaties (gemeenten: kleinschalig, COA: grotere locaties) daar een belangrijk onderdeel van is. Dat neemt echter niet weg dat wanneer het realiseren van opvangplaatsen een taak is die gemeenten op grond van de Spreidingswet in medebewind moeten uitvoeren, (ook) de uitvoerbaarheid voor gemeenten een zwaarwegend criterium zou moeten zijn.

Daarom is meer duidelijkheid nodig over de in de nota van toelichting beschreven positie van de ketenpartners uit de migratieketen (waaronder het COA) in relatie tot die medebewindstaak. Dit is te meer van belang in het licht van het gegeven dat de minister volgens de nota van toelichting in zijn uiteindelijke verdeelbesluit kan afwijken van de uitkomst die is bereikt aan de provinciale regietafel met een beroep op de uitvoeringskracht van de partners in de migratieketen.

De Afdeling adviseert in de toelichting nader op het voorgaande in te gaan.

4. Duurzame opvangplaatsen

Wanneer er in een provincie opvangplaatsen beschikbaar zijn voor ten minste vijf jaar (duurzame opvangplaatsen), worden zij ingevolge artikel 2, derde lid, van de Spreidingswet afgetrokken van de provinciale opvangopgave, mits zij een bij of krachtens AMvB te bepalen minimale omvang hebben. Op die manier wordt bewerkstelligd dat er een vaste voorraad van opvangplaatsen wordt opgebouwd, en zulke opvangplaatsen niet iedere twee jaar opnieuw de verdelingssystematiek van de Spreidingswet hoeven te doorlopen. (zie noot 15) Artikel 3.1 van het ontwerpbesluit geeft invulling aan het wettelijke vereiste dat deze duurzame opvangplaatsen een bepaalde minimale omvang moeten hebben.

De Afdeling constateert dat artikel 3.1 van het ontwerpbesluit alleen ziet op duurzame reguliere opvangplaatsen. Voor duurzame bijzondere opvangplaatsen stelt het ontwerpbesluit geen minimale omvang vast. (zie noot 16) Blijkens de toelichting geldt er voor dit soort duurzame opvangplaatsen geen minimale omvang. (zie noot 17)

De vraag komt op waarom een minimale omvang - hoe gering wellicht ook - niet in de tekst van het ontwerpbesluit is opgenomen. Artikel 2, derde lid, van de Spreidingswet is immers niet beperkt tot reguliere opvangplaatsen, en verwijst expliciet naar een bij AMvB te stellen minimum. Een te stellen minimum is van belang gelet op de koppeling met de vast te stellen omvang van de provinciale opvangopgave. Dit minimum doet geen afbreuk aan de mogelijkheid om te komen tot kleinschalige opvang. (zie noot 18)

De Afdeling adviseert om in het ontwerpbesluit uitdrukkelijk te regelen welke minimale omvang duurzame bijzondere opvangplaatsen moeten hebben, zodat zij vervolgens gelet op het wettelijk criterium (‘een bij of krachtens AMvB te bepalen minimale omvang’) worden afgetrokken van de provinciale opvangopgave.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal opmerkingen bij het ontwerpbesluit en adviseert daarmee rekening te houden voordat een besluit wordt genomen.

De vice-president van de Raad van State


Nader rapport (reactie op het advies) van 26 januari 2024

2. De wet regelt uitsluitend de spreiding van opvangplaatsen. Aanmeldcentra zonder opvangplaatsen vallen niet onder het bereik van de wet. Slechts voor zover er een combinatie is van opvangplaatsen en een aanmeldproces, vallen deze opvangplaatsen onder het bereik van de wet en worden deze aangemerkt als bijzondere opvangplaats, meer bijzonder een aanmeldvoorziening. Bij de toelichting op de definitiebepaling (artikel 1.1) is daartoe het volgende opgenomen ‘Aangezien de wet ziet op de verdeling van opvangplaatsen, zullen alleen aanmeldcentra die voorzien in dergelijke opvangplaatsen kunnen vallen onder het bereik van dit besluit. Het gaat daarbij om opvangplaatsen waarop asielzoekers worden opgevangen ten behoeve van activiteiten/werkzaamheden ten behoeve van het aanmeldproces.’ De motie-Piri c.s. wordt ook binnen deze grenzen uitgevoerd in het besluit. Wanneer een combinatie van opvangplaatsen en een aanmeldproces wordt opgenomen in de provinciale opvangopgave, zal dit uitsluitend kunnen wanneer er sprake is van een evenwichtige spreiding over het grondgebied van Nederland (zie nader hieronder).

De achtergrond van de bepaling in het besluit is dat naar verwachting niet in elke provincie een aanmeldvoorziening zal komen. Een evenwichtige spreiding kan dan ook niet zo worden ingevuld dat aan elke provincie een aanmeldvoorziening wordt toegewezen. Het besluit regelt dat aan een bepaalde provincie een aanmeldvoorziening kan worden toegewezen indien daarbij een evenwichtige spreiding over het grondgebied van Nederland plaatsvindt. Evenwichtige spreiding als voorwaarde uit de motie-Piri c.s. wordt dus ingevuld als spreiding op basis van inwoneraantal en SES-WOA-score in lijn met de spreidingswijze op gemeentelijk en provinciaal niveau. Bij het bepalen van de locaties wordt dus rekening gehouden met de optelsom van de provinciale opvangopgaven van naastgelegen provincies. De aanmeldvoorzieningen worden in de raming en verdeling als reguliere plaatsen meegeteld. Voor aanmeldvoorzieningen geldt dus dezelfde systematiek als voor de overige bijzondere opvangplaatsen (met uitzondering van de alleenstaande minderjarige vreemdelingen). Er wordt een totaal aantal benodigde opvangplaatsen vastgesteld, met daarnaast een bekendmaking aan hoeveel bijzondere opvangplaatsen er behoefte is.

De achtergrond van de bepaling in het besluit is dat naar verwachting niet in elke provincie een aanmeldvoorziening zal komen. Een evenwichtige spreiding kan dan ook niet zo worden ingevuld dat aan elke provincie een aanmeldvoorziening wordt toegewezen. Het besluit regelt dat aan een bepaalde provincie een aanmeldvoorziening kan worden toegewezen indien daarbij een evenwichtige spreiding over het grondgebied van Nederland plaatsvindt. Evenwichtige spreiding als voorwaarde uit de motie-Piri c.s. wordt dus ingevuld als spreiding op basis van inwoneraantal en SES-WOA-score in lijn met de spreidingswijze op gemeentelijk en provinciaal niveau. Bij het bepalen van de locaties wordt dus rekening gehouden met de optelsom van de provinciale opvangopgaven van naastgelegen provincies. De aanmeldvoorzieningen worden in de raming en verdeling als reguliere plaatsen meegeteld. Voor aanmeldvoorzieningen geldt dus dezelfde systematiek als voor de overige bijzondere opvangplaatsen (met uitzondering van de alleenstaande minderjarige vreemdelingen). Er wordt een totaal aantal benodigde opvangplaatsen vastgesteld, met daarnaast een bekendmaking aan hoeveel bijzondere opvangplaatsen er behoefte is.

De toelichting is op grond van deze bovengenoemde punten aangevuld.

3. In de nota van toelichting is verduidelijkt dat het uitgangspunt is dat de gemeentelijke autonomie centraal staat en dat alle inspanning geleverd zal worden om de op gemeentelijk niveau gemaakte keuzes te faciliteren. Essentieel is wel dat de verschillende in de asielprocedure betrokken instanties, zoals bijvoorbeeld de IND, het COA en DT&V, hun rol naar behoren kunnen vervullen. Omdat dit erg afhankelijk is van de lokale situatie is het niet goed mogelijk hier algemene indicaties voor te geven. Zoals in de parlementaire behandeling van de wet is besproken, geldt daarbij dat hele grote voorzieningen wel een hoger ‘serviceniveau’ mogen verwachten dan wanneer de opvang gespreider georganiseerd wordt. Bij grotere locaties is het bijvoorbeeld mogelijk dat de IND op locatie komt horen. Bij kleinere locaties zal het veelal niet mogelijk zijn om deze service op locatie te verlenen en zullen asielzoekers zelf moeten afreizen naar de hoorlocatie.

4. Naar aanleiding van deze opmerking is in het besluit een minimale omvang opgenomen voor bijzondere opvangplaatsen. Hierbij vindt geen nadere specificatie plaats naar verschillende typen bijzonder opvangplaatsen, aangezien hier in zeer hoge mate sprake is van maatwerk. Als uitgangspunt is de kleinste huidige bestaande bijzondere opvanglocatie genomen. Het besluit en de toelichting zijn op dit punt aangepast.

Voorts is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een beperkte technische wijziging door te voeren in de in artikel 2.1 opgenomen formule. Het doel hiervan is om, zoals bij de plenaire behandeling van de wet in de Eerste Kamer is toegezegd, zo volledig mogelijk recht te doen aan het amendement van het lid Jasper van Dijk over een verdeling op basis van inwoneraantal en sociaaleconomische status van de gemeente.19 Tenslotte zijn wat tekstuele correcties doorgevoerd.

Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting wederom doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid


Voetnoten

(1) Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen, aanhangig bij de Eerste Kamer. Het betreft een aangepast wetvoorstel gelet op de door de Tweede Kamer aangenomen amendementen. Kamerstukken I 2023/24, 36333, nr. A. Kamerstukken II 2023/24, 36333, nrs. 29, 72 en 75; Handelingen II 2023/24, 36333, nr. 7, item 12.
(2) Artikelen 2, eerste en derde lid, 3, eerste lid, 9, tweede lid, onder b, en 4, derde lid, van de Spreidingswet, en artikel 3b, tweede lid, van de met de Spreidingswet herziene Wet COA.
(3) Advies van de Afdeling advisering van 1 februari 2023, (W16.22.00210/II), Kamerstukken II 2022/23, 36333, nr. 4.
(4) Zie ook de toelichting op voorgesteld artikel 2, tweede lid.
(5) Zie de definitie in het voorgestelde artikel 1.1.
(6) Kamerstukken II 2023/24, 36333, nr. 39.
(7) Zie Handelingen II 2023/24, 36333, nr. 5, item 9, pp. 4-5 en 32; Kamerstukken I 2023/24, 36333, nr. C, punt 1, antwoord op vraag 2.
(8) Zie Handelingen II 2023/24, 36333, nr. 5, item 9, p. 5: "We hebben het hier gedefinieerd als plekken en specifieke plekken, maar dit is inderdaad een heel ingewikkelde vraag. Op dit moment heb ik nog niet het antwoord hoe we dat gaan doen, want het is inderdaad wel bijzonder als je daar een of twee provincies voor uitkiest."
(9) Voorgesteld artikel 2.2, tweede lid.
(10) Zie ook Kamerstukken I 2023/24, 36333, nr. F, p. 24.
(11) Nota van toelichting, paragraaf 1.1 (Hoofdlijnen van het besluit), onder ‘Fase 1’.
(12) Zie voor een nadere duiding van deze stelselwijziging, de taak van gemeenten en de rol van het COA het advies van de Afdeling advisering over de Wet gemeentelijke taak mogelijk maken van asielopvang van 1 februari 2022 (W16.22.00210/II), Kamerstukken II 2022/23, 36333, nr. 4, met name onderdeel 2, 3b en 3f.
(13) Artikel 5, tweede lid, van de Spreidingswet.
(14) Zie Nota van toelichting, paragraaf 1.1 (Hoofdlijnen van het besluit), onder ‘Fase 2’ en ook paragraaf 1.5 (Advies en consultatie), onder ‘Kleinschaligheid’.
(15) Zie de Memorie van Toelichting bij de Spreidingswet, Kamerstukken II 2022/23, 36333, nr. 3, paragraaf 4.2, en de nota van toelichting bij het ontwerpbesluit, paragraaf 1.5 (Advies en consultatie), onder ‘Kleinschaligheid’.
(16) Opvangplaatsen van bijzondere aard zijn volgens het voorgestelde artikel 1.1 ‘alle opvangplaatsen waarbij een bijzondere vorm van begeleiding en opvang noodzakelijk is vanwege de individuele kenmerken van de asielzoeker of de fase van het asiel- of vertrekproces’. Hieronder vallen bijvoorbeeld de in het voorgestelde artikel 2.2 vermelde aanmeldvoorzieningen en opvangplaatsen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen.
(17) Nota van toelichting, paragraaf 1.5 (Advies en consultatie), onder ‘Kleinschaligheid’, en artikelsgewijs deel, onder artikel 3.1.
(18) Zie de nota van toelichting, paragraaf 1.5 (Advies en consultatie), onder ‘Kleinschaligheid’.


  • Zoeken
  • Link kopiëren
  • Opslaan als PDF-document
  • Opslaan als PDF-document

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon