Persagenda
Elke werkdag behandelt de Afdeling bestuursrechtspraak rechtszaken op een zitting. Dagelijks maken de persvoorlichters van de Raad van State een selectie van zaken die interessant kunnen zijn voor de media.
Dinsdag 14 juni 2022
10.00 uur
Gevolgen rechtmatig verblijf in een andere EU-lidstaat voor inreisverbod
Zitting over de inreisverboden die de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft opgelegd aan een Albanese en een Nigeriaanse man. Beide mannen hebben een verblijfsvergunning gekregen in Italië respectievelijk Luxemburg. Toch wil de staatssecretaris hen een verbod opleggen om Nederland in te reizen, omdat de mannen volgens hem een gevaar zijn voor de openbare orde. Op de rechtszitting van vandaag wordt besproken wat de gevolgen zijn voor een inreisverbod als een vreemdeling nog een verblijfsvergunning in een andere EU-lidstaat heeft. Ook buigt de Afdeling bestuursrechtspraak zich over de vraag of de staatssecretaris het inreisverbod alleen via het nationale of ook het Europese signaleringssysteem moet registreren en op welk moment in de procedure hij dat moet doen. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft voorafgaand aan de zitting vragen gesteld aan de staatssecretaris die tijdens de zitting aan de orde komen. (zaaknummers 202100009/1 en 202102611/1)
10.00 uur
Bestemmingsplan ‘Drielanden - Small Smart Houses’ van gemeente Harderwijk
Zitting over het bestemmingsplan ‘Drielanden – Small Smart Houses’ dat de gemeente Harderwijk heeft vastgesteld. Het plan maakt de bouw van twintig tiny houses mogelijk in ‘De Groene Zoom’ aan de Horloseweg in Harderwijk. Een aantal omwonenden heeft bezwaar tegen het plan. Zij vrezen dat hun woon- en leefklimaat wordt aangetast en dat er te weinig ruimte overblijft voor het groen. Daarnaast vrezen zij dat het bestemmingsplan tot onveilige verkeerssituaties zal leiden, omdat de smalle weg volgens hen niet geschikt is voor een ontsluiting van twintig woningen. Zij komen daarom tegen het bestemmingsplan in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. (zaaknummer 202107155/1)
10.00 uur
Acht zaken over natuurvergunningen melkveehouderijen in provincie Utrecht
Zitting over natuurvergunningen die het college van gedeputeerde staten van Utrecht heeft verleend voor acht melkveehouderijen in Driebergen-Rijsenburg, ‘t Goy, Braambrugge, Kedichem, Snelrewaard, Westbroek en Breukelen. In alle acht zaken hebben de veehouders een natuurvergunning gekregen om meer koeien in nieuwe emissiearme stallen te houden. Volgens het provinciebestuur is de stikstofuitstoot op de bedrijven na uitbreiding gelijk of lager dan in de oude situatie. Daarbij baseert de provincie zich op de Regeling ammoniak en veehouderij. Daarin staan zogenoemde emissiefactoren voor verschillende soorten emissiearme stallen. Op basis daarvan is de stikstofuitstoot van de emissiearme melkveestallen in deze zaken berekend. De rechtbank Midden-Nederland oordeelde echter in september 2021 dat er twijfels zijn over die emissiefactoren en of emissiearme stallen wel echt tot een lagere stikstofuitstoot leiden. De rechtbank oordeelde dat dit eerst verder onderzocht moest worden. De zitting gaat ook over het weiden van vee. In vijf van de acht zaken willen de veehouders ook toestemming om hun koeien in de wei te laten. Het provinciebestuur vindt dat de veehouders daarvoor geen natuurvergunning nodig hebben. Allereerst is volgens de provincie de stikstofuitstoot uit de stal lager als koeien in de wei staan. Ten tweede leidt het weiden van koeien volgens de provincie op de percelen die daarvoor worden gebruikt tot een lagere stikstofuitstoot omdat op weidegronden minder mest wordt uitgereden dan op gronden waar geen koeien staan. De rechtbank Midden-Nederland oordeelde dat dit laatste in het algemeen zo is, en dat de extra stikstofuitstoot door het weiden van koeien weggestreept (‘intern salderen’) mag worden tegen de afname van de stikstofuitstoot doordat er minder mest wordt uitgereden. Maar er zal naar het oordeel van de rechtbank wel eerst voor elk bedrijf afzonderlijk onderzoek moet worden gedaan om te kunnen vaststellen of dat inderdaad het geval is. Zo niet, dan zal toch een vergunning nodig zijn voor het weiden van vee, aldus de rechtbank. Het provinciebestuur komt in alle acht de zaken in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. In enkele zaken komen ook de veehouders en de Mobilisation for the Environment (MOB) en de Vereniging Leefmilieu in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak. (zaaknummers 202106900/1, 202106901/1, 202106903/1, 202106905/1, 202106908/1, 202106912/1, 202106915/1 en 202106916/1)
10.00 uur
Vergunning voor appartementengebouw ‘Orangerie’ in Haarlemmermeer
Zitting over de omgevingsvergunning voor de bouw van appartementencomplex ‘De Orangerie’ met 26 woningen en een ondergrondse parkeergarage in Haarlemmermeer. Een aantal omwonenden heeft bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning. Zij vinden dat het gebouw te dicht bij hun woningen komt te staan. In een eerder (aangenomen) amendement bij het bestemmingsplan is volgens de omwonenden het bouwvlak namelijk verschoven, maar dat is volgens hen niet goed verwerkt in de afbeelding bij het bestemmingsplan. De rechtbank Noord-Holland gaf de omwonenden geen gelijk, omdat het bestemmingsplan na een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak definitief is geworden. De omwonenden laten het er niet bij zitten en komen tegen de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. (zaaknummer 202105894/1)
11.00 uur
Verzoek om een uitspraak uit 2014 over ontpoldering van Hedwigepolder te herzien
Zitting over het verzoek van de voormalige eigenaar van de Hedwigepolder in Zeeland om een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over de Hedwigepolder van november 2014 te schorsen. In die uitspraak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak de bezwaren tegen het rijksinpassingsplan ‘Hertogin Hedwigepolder’ ongegrond verklaard, waardoor de Hedwigpolder onder water mocht worden gezet. De polder is ruim 300 hectare groot en ligt aan de Westerschelde op de grens van Nederland en België. Over het wel of niet ontpolderen van de Hedwigepolder is al lange tijd veel te doen. Het kabinet Rutte II had destijds in het regeerakkoord opgenomen dat het onder water zetten van deze polder goed is voor het natuurherstel van de Westerschelde die daardoor meer ruimte zou krijgen en waardoor getijdestromen kunnen ontstaan. In februari 2018 is de Nederlandse staat door een onteigeningsprocedure eigenaar geworden van de Hedwigepolder. Vanaf dat moment is begonnen met ontpolderingswerkzaamheden. Volgens de voormalige eigenaar is in juni 2021 publiekelijk bekend geworden dat de Westerschelde al geruime tijd ernstig is vervuild met hoge concentraties PFAS. Volgens hem is hiermee in 2014 geen rekening gehouden toen het rijksinpassingsplan werd vastgesteld en omdat de aanwezige PFAS-concentraties op een ontpolderde Hedwigepolder toen niet zijn onderzocht, kan de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van november 2014 volgens hem niet in stand blijven en moet deze worden herzien. Dit verzoek heeft de voormalige eigenaar ingediend bij de Afdeling bestuursrechtspraak. Maar omdat de behandeling van dit verzoek nu eenmaal tijd kost, heeft hij ook een verzoek om voorlopige voorziening ingediend om de uitspraak uit 2014 in de tussentijd te schorsen om onomkeerbare gevolgen aan het gebied te voorkomen. De minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft in oktober 2021 herhaald dat eind 2022 of begin 2023 de ontpolderingswerkzaamheden moeten zijn afgerond. In februari 2022 heeft het college van gedeputeerde staten van Zeeland volgens de voormalige eigenaar laten weten dat eerder dan gepland Westerscheldewater de Hedwigepolder in zal stromen, namelijk in het najaar van 2022. De voormalige eigenaar wil met zijn schorsingsverzoek voorkomen dat er dan al met, zoals hij het verwoordt, PFAS vervuild water de Hedwigepolder instroomt. (zaaknummer 202106410/2)
12.00 uur
Bestemmingsplan voor jachthaven en woningen op voormalige scheepswerf in Amsterdam
Zitting over het bestemmingsplan ‘Hoogte Kadijk 145B’ dat de gemeenteraad van Amsterdam heeft vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt de herontwikkeling mogelijk van scheepswerf Koning William. De activiteiten op de scheepswerf zijn in 2017 beëindigd en het plan maakt er nu een jachthaven mogelijk met plaats voor maximaal dertig elektrische sloepen en boten. Ook komt er een bedrijfswoning en een werkplaats van waaruit de boten worden onderhouden. Achter de bedrijfswoning komt een werfgebouw op palen waarin woningen worden gebouwd. In totaal komen er binnen het gebied ruim negentig nieuwe woningen. Tegen het bestemmingsplan zijn Stichting Buurtorganisatie 1018 en omwonenden in beroep gekomen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De omwonenden zijn bang dat de nieuwe ontwikkelingen hun woongenot zullen aantasten. Ook zou het bestemmingsplan in strijd zijn met gemeentelijk beleid. De stichting heeft zorgen over de bodem onder de oude scheepswerf. Niet alleen heeft de bodem hoge archeologische waarde en zullen de bouwwerkzaamheden daaraan schade toebrengen, maar de bodem zou ook vervuild zijn. Om te voorkomen dat er in afwachting van een definitieve uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State alvast werkzaamheden plaatsvinden, vragen de stichting en de bewoners de voorzieningenrechter om het bestemmingsplan te schorsen. (zaaknummer 202202572/2)
13.30 uur
Omgevingsvergunning voor de uitbreiding van een supermarkt in Wolphaartsdijk
Zitting over de omgevingsvergunning die het college van burgemeester en wethouders van Goes heeft verleend voor de uitbreiding van een supermarkt in Wolphaartsdijk. Twee omwonenden zijn het niet eens met de vergunning. Zij vinden dat het gebouw van de supermarkt te groot wordt, zijn bang voor parkeer- en geluidsoverlast en onveilige situatie in de buurt voor kinderen. Zij kwamen eerder tegen de vergunning in beroep bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Die stelde de omwonenden in april 2022 in het ongelijk. Zij laten het er niet bij zitten en komen tegen de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Zij vragen de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak nu eerst de uitspraak en de vergunning te schorsen, omdat volgens hen al met de bouwwerkzaamheden is begonnen. (zaaknummer 202202958/2)
Persvoorlichters
Ben je journalist en heb je een vraag? Onze persvoorlichters staan je graag te woord.
Digitale zittingsagenda
Journalisten kunnen op verzoek wekelijks een digitaal overzicht ontvangen van alle zaken die de Afdeling bestuursrechtspraak komende week op een zitting behandelt.