Uitspraak 202107586/1/V2


Volledige tekst

202107586/1/V2.
Datum uitspraak: 22 maart 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[vreemdeling 1] en [vreemdeling 2],
appellanten,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 9 november 2021 in zaken nrs. NL21.10520 en NL21.10521 in het geding tussen:

de vreemdelingen

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Procesverloop

Bij besluiten van 1 juni 2021 en 3 juni 2021 heeft de staatssecretaris aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

Bij uitspraak van 9 november 2021 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld.

Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft de staatssecretaris zich nader uitgelaten.

De vreemdelingen hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak gelijktijdig met zaak nr. 202108141/1/V2 (ECLI:NL:RVS:2023:1055) ter zitting behandeld op 29 augustus 2022, waar de vreemdelingen, bijgestaan door mr. E. Ceylan, advocaat te Amersfoort, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. M.M. van Asperen, advocaat te Den Haag, en mr. T.L. Schuitemaker, zijn verschenen. Verder is [gemachtigde] aan de zijde van de vreemdelingen verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.       De vreemdelingen zijn moeder en dochter en hebben de Venezolaanse nationaliteit. Zij komen uit de Venezolaanse stad Valencia, in de deelstaat Carabobo. De moeder heeft aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag gelegd. Haar zoon heeft geweigerd om tijdens zijn militaire dienst in de Nationale Garde te dienen en staat nu geregistreerd als deserteur. Daarom heeft ze op 10 januari 2019 deelgenomen aan een protestbijeenkomst tegen de regering Maduro. Ook is ze drie keer naar het plein 'Plaza de Bolivar' gegaan om naar toespraken van protestleiders te luisteren. De colectivo Ali Primera heeft haar naar aanleiding van haar deelname aan deze protestbijeenkomsten tweemaal persoonlijk bedreigd. Ook stellen moeder en dochter dat zij wegens de algemene veiligheidssituatie en de humanitaire situatie niet terug kunnen naar Venezuela.

1.1.    Uit openbare bronnen blijkt dat de situatie in Venezuela al langere tijd zorgelijk is. Op 11 juli 2020 is voor Venezuela een Algemeen Ambtsbericht Venezuela gepubliceerd (hierna: het ambtsbericht). Op grond hiervan heeft de staatssecretaris landgebonden asielbeleid voor Venezuela vastgesteld (noot 1; de in deze uitspraak genoemde noten zijn te vinden in bijlage 1). In deze uitspraak gaat de Afdeling bij de vraag of de vreemdelingen in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming in op de algemene veiligheidssituatie en de humanitaire situatie in Venezuela (deel 1). Allereerst wordt onderzocht of in Venezuela de uitzonderlijke situatie heerst dat een burger door zijn enkele aanwezigheid in het land een reëel risico op ernstige schade loopt (artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel 3, van de Vw 2000). Daarna bespreekt de Afdeling de vraag of de humanitaire situatie zich tegen uitzetting verzet. Vervolgens bespreekt de Afdeling of moeder en dochter vluchteling zijn. Daarbij is het risicogroepenbeleid van de staatssecretaris relevant. Het gaat dan over het risico dat politiek actieve tegenstanders van de autoriteiten lopen (deel 2). Ook gaat de Afdeling in op de vraag hoe de Venezolaanse autoriteiten omgaan met vreemdelingen die terugkeren naar Venezuela (deel 3). Tot slot komt het individuele asielrelaas van de vreemdelingen aan bod (deel 4).

1.2.    Ter zitting is aan de orde geweest op welke manier de Venezolaanse autoriteiten omgaan met burgers die niet in het bezit zijn van een zogenoemde Carnet de la Patria (Vaderlandskaart). Met deze kaart kunnen burgers toegang krijgen tot overheidsprogramma's en voorzieningen als voedselpakketten en medicijnen. Dit onderwerp wordt behandeld in de uitspraak van vandaag, ECLI:NL:RVS:2023:1055.

1.3.    De Afdeling betrekt bij haar toetsing ook stukken waarop partijen pas na de uitspraak van de rechtbank een beroep hebben gedaan. Dit doet zij omwille van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling, de rechtsbescherming in algemene zin en de actualiteitswaarde van de uitspraak voor de behandeling van asielzaken van vreemdelingen die zich beroepen op de algemene veiligheidssituatie en de humanitaire situatie in Venezuela. Deze toetsing beperkt zich, gelet op de artikelen 8:65, eerste lid, en 8:69, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, tot het moment van sluiting van het onderzoek ter zitting bij de Afdeling op 29 augustus 2022 (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 19 juni 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2017).

1.4.    Alle bij deze uitspraak betrokken stukken zijn vermeld in de bijlagen. Deze bijlagen maken deel uit van de uitspraak. In de tekst van de uitspraak zijn noten opgenomen, die verwijzen naar informatie uit openbare bronnen. De vindplaats van die informatie is vermeld in bijlage 1. Vanuit het oogpunt van overzichtelijkheid wordt daarin naar een beperkt aantal openbare bronnen verwezen. In bijlage 2 staan alle overgelegde stukken. De Afdeling heeft de informatie uit al deze stukken bij haar overwegingen betrokken.

Deel 1: Alleen al door aanwezigheid een risico lopen op ernstige schade

Grief over de veiligheidssituatie

2.       De staatssecretaris stelt zich in het besluit onder verwijzing naar het ambtsbericht op het standpunt dat de situatie in Venezuela weliswaar zorgelijk is, maar dat geen sprake is van een zodanige mate van geweld dat een burger in Venezuela alleen al door zijn aanwezigheid daar een reëel risico loopt op ernstige schade. Volgens de rechtbank is dat standpunt niet onjuist. Volgens de vreemdelingen blijkt uit landeninformatie dat in Venezuela wel degelijk zo’n uitzonderlijke situatie heerst. Zij verwijzen onder meer naar de in bijlage 2 genoemde rapportages van Vluchtelingenwerk en het rapport van het Belgische Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen van 30 mei 2022.

Wettelijk kader

2.1.    Artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel 3, van de Vw 2000 biedt bescherming in de uitzonderlijke situatie dat de mate van willekeurig geweld in een gewapend conflict zo hoog is dat zwaarwegende gronden bestaan om aan te nemen dat een burger in het betrokken land alleen al door zijn aanwezigheid daar een reëel risico loopt op ernstige schade. Het gaat dan om 'the most extreme cases of general violence' als bedoeld in het arrest van het EHRM van 17 juli 2008, NA. tegen het Verenigd Koninkrijk, ECLI:CE:ECHR:2008:0717JUD002590407. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 13 januari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:84, onder 2.2) is bij de beoordeling of zo’n uitzonderlijke situatie zich voordoet onder meer van belang of de bij het gewapend conflict betrokken partijen zich richten tegen burgers of vechten op een manier die het risico op willekeurige burgerslachtoffers vergroot, of de geweldpleging wijdverspreid is, of het gewapend conflict al dan niet beperkt is tot bepaalde gebieden, en ook hoeveel burgers slachtoffer zijn geworden van het geweld of als gevolg daarvan ontheemd zijn geraakt.

Het Hof van Justitie heeft daarnaast elementen genoemd die relevant zijn voor de beoordeling of sprake is van een uitzonderlijke situatie die valt onder artikel 15, aanhef en onder c, van de Kwalificatierichtlijn (arrest van 10 juni 2021, CF en DN tegen Bundesrepublik Deutschland, ECLI:EU:C:2021:472, punten 43 en 45). Bij deze beoordeling moeten alle relevante omstandigheden globaal in aanmerking worden genomen. Specifiek wijst het Hof op de intensiteit van de gewapende confrontaties, het organisatieniveau van de betrokken strijdkrachten en de duur van het conflict, als ook andere elementen zoals de geografische omvang van het gebied waar het willekeurige geweld plaatsvindt, de daadwerkelijke bestemming van de verzoeker bij terugkeer en het antwoord op de vraag of de strijdende partijen ook opzettelijk geweld gebruiken tegen burgers.

Beoordeling algemene veiligheidssituatie

2.2.    Sinds het aantreden van president Nicolás Maduro in maart 2013, is Venezuela verder in democratisch en economisch verval geraakt (noot 2). De burgerveiligheid is verslechterd en de autoriteiten hebben minder controle over de situatie in het land (noot 3). Venezuela is al jaren een van de meest gewelddadige en dodelijkste landen ter wereld, zonder dat het in oorlog is (noot 4). Het is ook een van de landen met de hoogste moordcijfers ter wereld (noot 5). Het hoge aantal dodelijke slachtoffers van geweld wordt voor een groot deel veroorzaakt door irreguliere gewapende groeperingen en groepen die gelieerd zijn aan de georganiseerde misdaad. Ook gebruikten veiligheidstroepen excessief geweld bij anti-misdaadcampagnes, in een poging om de hoge misdaadcijfers tegen te gaan (noot 6). Door de humanitaire crisis zijn miljoenen Venezolanen het land ontvlucht. De afgelopen jaren was sprake van de tweede grootste uittocht wereldwijd, na Syrië (noot 7).

2.3.    Hoewel sprake is van een gewelddadige situatie in Venezuela, blijkt uit de beschikbare openbare informatie dat geen sprake is van een internationaal of grootschalig binnenlands gewapend conflict. Bronnen vermelden dat Venezuela zich door de afwezigheid van grootschalige conflicten onderscheidt van andere landen waar veel vluchtelingen vandaan komen (noot 8). Conflicten spelen op lokaal niveau. Het gaat om conflicten tussen de autoriteiten, tegenstanders van het regime, en niet-statelijke (criminele) organisaties. De laatste groep omvat onder meer de zogenoemde colectivos en megabandas, die ook onderling strijd voeren (noot 9). In grensregio's met Colombia zijn Colombiaanse guerrillagroeperingen actief die onderling en met andere gewapende groepen strijd leveren voor controle over de vele informele grensovergangen (noot 10). Hier vinden smokkel, mensenhandel, drugshandel en illegale mijnbouw plaats (noot 11). In het gebied ten zuiden van de Orinoco-rivier proberen verschillende gewapende groeperingen de controle uit te oefenen met het oog op de kostbare mineralen in de grond. Ingrepen van het Venezolaanse leger leiden daarbij soms tot gewelddadige confrontaties, zoals in de grensstaat Apure in 2021 (noot 12). In meer stedelijke gebieden zoals Caracas vinden gewapende confrontaties plaats tussen bendes en ordetroepen van de autoriteiten. Tegelijk werken de autoriteiten in sommige delen van het land samen met deze niet-statelijke en criminele groeperingen, door in bepaalde gebieden delen van hun soevereiniteit af te staan. Dit omvat ook taken als gezondheidszorg, onderwijs en werkgelegenheid. Hoewel deze zogenoemde 'peace zones' worden ingesteld om de veiligheid te bevorderen, leidt dit er in de praktijk toe dat niet-statelijke en criminele groeperingen in de plaats van de autoriteiten volledige controle over deze gebieden uitoefenen (noot 13). De dominantie van niet-statelijke gewapende groepen in bepaalde gebieden zoals het Arco Minerogebied en aan de grenzen van de deelstaten Zulia, Apure, Tachira en Bolivar, betekent niet noodzakelijkerwijs een toename van het aantal moorden, omdat deze groeperingen zich vooral door middel van instrumenteel gebruik van geweld toeleggen op afpersing, drugshandel en illegale handel in mineralen (noot 14).

Regionale spreiding van geweld

2.4.    Er is in Venezuela geen sprake van een grootschalig binnenlands conflict. De veiligheidssituatie in het land wordt in het ambtsbericht omschreven als 'een lappendeken van machtsfactoren' (noot 15). Venezuela kenmerkt zich door verschillende veiligheidssituaties. Weliswaar is er geen eenduidig beeld van de situatie in alle deelstaten, maar uit de landeninformatie kan wel worden afgeleid dat het geweld niet in alle delen van Venezuela van dezelfde aard en ernst en even wijdverbreid is. Hoewel de veiligheidssituatie in bepaalde delen van Venezuela zorgelijk is, kan daarom niet worden gesproken van een wijdverbreid gewapend binnenlands conflict. Er is sprake van veel crimineel geweld en er zijn conflicten in bepaalde regio's en in grote stedelijke gebieden tussen wisselende partijen, die soms resulteren in gewapend geweld.

Gerichtheid van het geweld en het risico op willekeurige burgerslachtoffers

2.5.    Wat betreft de vraag of de bij een gewapend conflict betrokken partijen zich richten tegen burgers, dan wel vechten op een manier die het risico op willekeurige burgerslachtoffers vergroot, volgt uit de informatie dat de conflicten veelal beperkt zijn tot bepaalde gebieden en periodes en daarbij gerelateerd zijn aan de wisselende machtsverhoudingen tussen bij een lokaal gewapend conflict betrokken partijen. Conflicten in Venezuela worden grotendeels tussen gewapende groeperingen onderling uitgevochten. Daarbij treedt de overheid soms hard op, door bijvoorbeeld een bekend bolwerk van een bende met excessief geweld binnen te vallen (noot 16). Hoewel hierbij ook onschuldige burgerslachtoffers vallen en dus soms wordt gevochten op een manier die het risico op willekeurige slachtoffers vergroot, is dit overwegend lokaal en van beperkte duur. Een substantieel deel van de dodelijke slachtoffers wordt veroorzaakt door politiegeweld en het optreden door ordetroepen, waaronder buitengerechtelijke executies (noot 17). De beoogde slachtoffers hiervan zijn vaak jonge mannen die afkomstig zijn uit arme wijken. Het gaat daarbij om twee groepen jonge mannen. In de eerste plaats om jonge mannen die kritisch op de autoriteiten zijn, of als kritisch gezien geworden. In de tweede plaats gaat het om jonge mannen met een criminele achtergrond (noot 18).

2.6.    De staatssecretaris heeft er in zijn beantwoording van de vragen van de Afdeling van 25 mei 2022 op gewezen dat het aantal dodelijke geweldslachtoffers van 11.081 in 2021 afgezet tegen de gehele bevolking van 28,4 miljoen inwoners neerkomt op 0,04% van de totale bevolking van Venezuela. Dit cijfer is het resultaat van de optelsom van vier geregistreerde vormen van dodelijk geweld, namelijk (criminele) moorden, verzet tegen de autoriteiten, moorden die nog worden onderzocht en verdwijningen (noot 19). In de gepubliceerde cijfers en categorieën over Venezuela wordt geen onderscheid gemaakt tussen burgerslachtoffers en slachtoffers die bijvoorbeeld behoren tot criminele bendes en zelf geweld gebruiken. Dat betekent dat niet duidelijk is hoeveel van de slachtoffers willekeurige burgerslachtoffers zijn.

Veiligheidsstructuur

2.7.    Wat de veiligheidsstructuur betreft staat voorop dat het slecht is gesteld met de rechtsbescherming in Venezuela. Het land stond in 2020 op een laatste (128e) plaats in de Rule of Law index van het World Justice Project (noot 20). Er is geen vertrouwen in het rechtssysteem en veel mensen doen daarom geen aangifte. Daartegenover staat dat de autoriteiten niet geheel onverschillig staan tegenover het geweld veroorzaakt door criminele groepen. Het leger houdt zich onder andere bezig met het opruimen van explosieven en treedt in sommige gebieden op tegen criminele groeperingen (noot 21). Ook heeft de regering de controversiële politie-eenheid Fuerzas de Acciones Especiales (FAES), die in verband wordt gebracht met excessief geweld en buitengerechtelijke executies, opgeheven (noot 22).

Gebied van terugkeer

2.8.    Verder is van belang naar welk gebied de vreemdelingen moeten terugkeren. In Venezuela zijn gewapende groeperingen door de 'lappendeken' van machtsfactoren niet overal in dezelfde mate actief. De veiligheidssituatie is niet in alle deelstaten even ernstig. Vooral in grensgebieden met Colombia is er meer willekeurig geweld door confrontaties van gewapende groeperingen en het leger en de aanwezigheid van vele landmijnen. De vreemdelingen komen echter uit Valencia, een van de grootste steden van het land met bijna twee miljoen inwoners (noot 23). Hoewel in Valencia in 2021 een hoog aantal van 98 buitengerechtelijke executies werd geregistreerd, is dit aantal niet zo hoog dat iedere burger daar een reëel risico op ernstige schade loopt.

Conclusie

2.9.    Gelet op het voorgaande, is de Afdeling van oordeel dat uit de algemene bronnen niet volgt dat in Venezuela sprake is van de uitzonderlijke situatie dat de mate van willekeurig geweld in een gewapend conflict zo hoog is dat een burger die terugkeert alleen al door zijn aanwezigheid daar een reëel risico loopt op ernstige schade. Weliswaar geeft de veiligheidssituatie reden tot zorg, maar de drempel om een dergelijke uitzonderlijke situatie aan te nemen ligt hoog. Bij de conclusie dat deze drempel niet wordt gehaald, neemt de Afdeling in aanmerking dat in Venezuela geen sprake is van een grootschalig gewapend conflict. De veiligheidssituatie is bovendien niet in alle gebieden even ernstig en het geweld is niet in alle delen van Venezuela van dezelfde aard en ernst. Zonder daarnaast het aanzienlijke aantal burgerslachtoffers te willen bagatelliseren, is dit aantal niet zo hoog dat gezegd kan worden dat een ieder enkel door zijn aanwezigheid al een reëel risico op ernstige schade loopt. De cijfers die er zijn, omvatten bovendien zowel burgers, als partijen die zelf bij het geweld betrokken zijn. Het eerste betoog faalt daarom.

Humanitaire situatie

3.       In de eerste grief betogen de vreemdelingen ook dat uitzetting in strijd is met artikel 3 van het EVRM, omdat zij in Venezuela terecht zullen komen in erbarmelijke humanitaire omstandigheden.

3.1.    De humanitaire crisis in Venezuela is begonnen met een economische ineenstorting die in 2014 begon en nog steeds aanhoudt (noot 24). Mede door de afhankelijkheid van olie en de dalende olieprijs raakte het land in een grote economische crisis (noot 25). Dit ging gepaard met de ineenstorting van de openbare infrastructuur en diensten. Hierdoor is volgens diverse bronnen een complexe humanitaire situatie ontstaan. Er zijn ernstige tekorten aan voedsel, medicijnen en andere basisbehoeften (noot 26). In combinatie met hyperinflatie en economische sancties van het buitenland, zorgt dit ervoor dat arme Venezolanen nauwelijks in hun basisbehoeften kunnen voorzien (noot 27). In januari 2022 werd duidelijk dat de Venezolaanse economie sinds het aantreden van president Maduro in 2013 met ongeveer vier vijfde is gekrompen (noot 28). De voedselproductie daalde tussen 2014 en 2018 met meer dan 40%, mede als gevolg van de dalende olieprijzen en slecht overheidsbeleid (noot 29). Dit wordt verergerd door de grote politieke onrust in het land. Rapporten benadrukken dat de voedselonzekerheid zowel een oorzaak als een gevolg van de verslechterde veiligheidssituatie is (noot 30).

3.2.    In het arrest Sufi en Elmi van 28 juni 2011 onderscheidt het EHRM humanitaire problemen die in overwegende mate zijn ontstaan als gevolg van een gewapend conflict, van humanitaire problemen die worden veroorzaakt door armoede en natuurrampen (ECLI:CE:ECHR:2011:0628JUD000831907, paragrafen 281 t/m 283). In Venezuela is de humanitaire situatie niet in overwegende mate veroorzaakt door een gewapend conflict. Uit de onder 3.1 genoemde landeninformatie volgt dat de humanitaire situatie in Venezuela complex is en vooral het gevolg van een jarenlange economische crisis en politieke onrust. Bovendien is in Venezuela geen sprake van een wijdverspreid gewapend conflict. Hoewel er berichten zijn dat confrontaties tussen gewapende groeperingen aan de grens tussen Venezuela en Colombia zorgen voor toegangsbeperkingen voor hulpverleners, zijn deze te incidenteel om te concluderen dat de autoriteiten doelbewust een humanitaire noodsituatie toestaan (noot 31). Bovendien staat de regering buitenlandse humanitaire hulp van onder andere het World Food Programme wel toe (noot 32).

3.3.    Uit de arresten van het EHRM van 28 juni 2011, Sufi en Elmi, paragrafen 281 en 282, en van 29 januari 2013, S.H.H. tegen het Verenigd Koninkrijk, ECLI:CE:ECHR:2013:0129JUD006036710, paragrafen 74 tot en met 77, volgt dat als een humanitaire situatie zich niet afspeelt in de context van een gewapend conflict, artikel 3 van het EVRM slechts wordt geschonden in 'very exceptional cases where the humanitarian grounds against removal are compelling' (noot 33). Hoewel sprake is van een slechte en complexe humanitaire situatie, hebben de vreemdelingen niet aannemelijk gemaakt dat in Venezuela dergelijke uitzonderlijke omstandigheden bestaan. Tekorten aan voedsel of medicijnen geven, hoe zorgelijk ook, in beginsel geen aanleiding om dergelijke uitzonderlijke omstandigheden aan te nemen. Voor Venezuela blijkt een dergelijke uitzonderlijke situatie niet uit openbare bronnen. In een onderzoek van het World Food Programme in 2020 hebben veel families aangegeven dat zij nog steeds in hun dagelijkse voedselbehoefte kunnen voorzien, maar dat zij daarvoor wel hun spaargeld moeten gebruiken of andere opofferingen moeten doen (noot 34). De vreemdelingen hebben geen omstandigheden naar voren gebracht waaruit blijkt dat dit in hun individuele situatie anders is. Als er dringende medische redenen zijn waardoor vreemdelingen wegens het tekort aan medicijnen in Venezuela in de problemen kunnen komen, kunnen zij op grond van artikel 64 van de Vw 2000 uitstel van vertrek vragen. De eerste grief faalt.

Deel 2: Het risicogroepenbeleid van de staatssecretaris en politiek actieve vreemdelingen

4.       De vreemdelingen klagen in hun derde grief over het oordeel van de rechtbank dat het risicogroepenbeleid van de staatssecretaris voor Venezuela in redelijke verhouding staat tot de met dat beleid te dienen doelen. Zij bestrijden dit oordeel en verwijzen daarbij onder andere naar een artikel van A. Wijker uit Asiel- & Migrantenrecht (A&MR 2020/10). In dat artikel wordt betoogd dat ‘een ieder’ die in Venezuela kritiek uit op de autoriteiten, als lid van een risicogroep zou moeten worden aangemerkt en niet slechts degenen die ‘significante kritiek’ uiten. De vreemdelingen betogen dat het geweldsniveau, de repressie en de willekeur in Venezuela zo hoog zijn dat voor alle politieke activisten de bewijslast lager zou moeten zijn.

Risicogroep: de Vc 2000

4.1.    Volgens paragraaf C2/3.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 kan de staatssecretaris een groep als risicogroep aanwijzen als blijkt dat vervolging van vreemdelingen die tot die groep behoren, voorkomt. Vreemdelingen die tot een aangewezen risicogroep behoren, kunnen met geringe indicaties aannemelijk maken dat de problemen die verband houden met een van de vervolgingsgronden, een gegronde vrees voor vervolging opleveren.

Met WBV 2020/19 heeft de staatssecretaris risicogroepen voor Venezuela aangewezen. Als risicogroepen heeft hij onder meer aangewezen:

Dissidenten en politiek activisten die significante kritiek uiten op de autoriteiten en personen die actief zijn in de journalistiek of op het gebied van de mensenrechten die significante kritiek uiten op de autoriteiten.

In een brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer van 25 augustus 2020 heeft de staatssecretaris toegelicht dat deze groep vreemdelingen extra risico loopt op gericht geweld door de autoriteiten of de daaraan gelieerde groeperingen (noot 35). Gelet op de willekeur van de Venezolaanse autoriteiten, heeft hij geen aanleiding gezien om personen die deel hebben genomen aan demonstraties of personen die zich slechts enigszins, maar niet significant kritisch hebben uitgelaten over de autoriteiten aan te merken als risicogroep.

4.2.    De staatssecretaris heeft in zijn reactie van 29 juli 2022 op de door de Afdeling gestelde vragen toegelicht dat kritiek ‘significant' is als de Venezolaanse autoriteiten de kritiek beschouwen als bedreigend voor het voortbestaan van het huidige regime. Daarbij kijken de autoriteiten naar de aard, het bereik en de impact van de kritiek. Hoe meer sprake is van een concrete kritische boodschap aan (een bepaald onderdeel van) het regime, met de kritiek een grotere groep mensen wordt bereikt, en de geuite kritiek anderen meer aanzet tot verzet tegen de autoriteiten, des te eerder neemt de staatssecretaris aan dat de kritiek significant is. Dit wordt per zaak beoordeeld. Ter ondersteuning van dit beleid verwijst de staatssecretaris naar het Country Of Origin Information Report over Venezuela van de European Asylum Support Office (EASO, nu EUAA) van augustus 2020. Daarin staat dat "particularly young activists who do not have extensive experience or a comprehensive background, and live in low-income neighbourhoods or in other areas and have a high profile and are very active, are targets of repression by the government" (noot 36).

4.3.    Deze informatie laat onverlet dat uit bronnen blijkt dat ook personen die geen significante kritiek uiten met vervolging te maken kunnen krijgen. De Venezolaanse autoriteiten handelen vaak willekeurig. Het ambtsbericht meldt dat mensen soms tijdens een demonstratie worden gearresteerd en meegenomen om een voorbeeld te stellen (noot 37). In 2019, het jaar waarin oppositieleider Juan Guaidó zich uitriep tot interim-president en het in het land zeer onrustig was, vond 85% van de willekeurige arrestaties plaats na demonstraties wanneer mensen naar huis gingen of wanneer veiligheidstroepen zonder een wettelijk bevel de huizen van vermeende demonstranten binnenvielen (noot 38). EASO vermeldt ook dat juist activisten met een minder zichtbaar profiel kwetsbaar zijn voor geweld door de autoriteiten, omdat ze niet zichtbaar zijn op sociale media. Daarnaast zijn deze activisten mogelijk ook kwetsbaar als ze geassocieerd worden met personen met een hoog profiel, zoals familieleden. In dat geval kunnen zij doelwit worden om een signaal af te geven aan die personen met een hoog profiel (noot 39).

4.4.    Uit verschillende bronnen blijkt verder dat de autoriteiten vooral demonstranten uit armere buurten (barrios) hard aanpakken. Hun activiteiten worden door de autoriteiten gezien als een bedreiging voor de historisch populaire steun aan het 'Bolivarianisme' (de door Hugo Chávez gepropageerde politieke ideologie) in die buurten (noot 40). Dit optreden is soms willekeurig, waardoor ook demonstranten zonder duidelijke rol binnen de demonstratie of personen die slechts voorbijganger van een demonstratie waren, met geweld te maken krijgen (noot 41). De autoriteiten werken regelmatig samen met zogenaamde colectivos, die op lokaal niveau politieke en sociale controle in wijken uitoefenen (noot 42). Hoewel niet alle colectivos gewapend zijn en op dezelfde manier opereren, zijn dit doorgaans illegale groepen van gewapende burgers die als knokploeg voor de autoriteiten optreden (noot 43). Uit verschillende bronnen komt naar voren dat colectivos in samenwerking met de autoriteiten betrokken zijn bij het neerslaan van demonstraties en het intimideren en afschrikken van oppositieleden (noot 44).

4.5.    Uit deze informatie blijkt dat niet alleen activisten die significante kritiek uiten, te maken krijgen met geweld door de autoriteiten of colectivos. Ook bijvoorbeeld activisten uit de barrios of activisten die gerelateerd worden aan personen hogerop in een oppositieorganisatie, lopen risico.

4.6.    Toch heeft de staatssecretaris naar het oordeel van de Afdeling deugdelijk gemotiveerd waarom hij zich in zijn risicogroepenbeleid heeft beperkt tot politiek activisten die significante kritiek uiten op de autoriteiten. Uit openbare bronnen blijkt dat politiek activisten die door de Venezolaanse autoriteiten als bedreiging worden gezien door hun vermogen om mensen te mobiliseren, worden vervolgd (noot 45). Op basis van deze informatie heeft de staatssecretaris deugdelijk gemotiveerd waarom hij deze groep heeft aangewezen. Ter zitting en in de toelichting op het beleid heeft de staatssecretaris onderkend dat ook andere personen te maken kunnen krijgen met vervolging. Maar omdat sprake is van willekeur van de zijde van de Venezolaanse autoriteiten, moeten zij hun vrees voor vervolging op de normale wijze aannemelijk maken. De hiervoor beschreven situatie in Venezuela wordt dan betrokken bij de individuele beoordeling (noot 46). Ter zitting heeft de staatssecretaris er bovendien niet ten onrechte op gewezen dat in Venezuela veel demonstraties plaatsvinden. Het Venezuelan Observatory of Social Conflict (Observatorio Venezolano de Conflictividad Social) documenteerde in 2020 een aantal van 9.633 sociale protesten. Dit daalde in 2021 naar 6.560 protesten, maar komt nog steeds overeen met 18 protesten per dag (noot 47). Een deel van deze demonstraties wordt gedoogd door de autoriteiten. Dit wijst erop dat niet alle demonstranten een verhoogd risico lopen. De staatssecretaris heeft daarom deugdelijk gemotiveerd waarom hij niet elke demonstrant of elke politiek activist die kritiek uit, als risicogroep heeft aangemerkt.

4.7.    De indeling als risicogroep is echter slechts een hulpmiddel bij het aannemelijk maken van de gegronde vrees voor vervolging. De staatssecretaris mag bij de beoordeling van de vrees voor vervolging niet volstaan met het oordeel dat een vreemdeling niet tot een risicogroep behoort. De staatssecretaris moet altijd een volledige individuele beoordeling maken waarbij hij het asielrelaas relateert aan de beschikbare landeninformatie.

4.8.    Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat het risicogroepenbeleid voor politieke activisten uit Venezuela in redelijke verhouding tot de met dat beleid te dienen doelen staat. De grief faalt. Overigens heeft de rechtbank ook overwogen dat de moeder niet tot een risicogroep behoort, omdat zij heeft erkend dat zij geen significante kritiek heeft geuit op de autoriteiten. In hoger beroep hebben de vreemdelingen dit niet bestreden.

Deel 3: Terugkeer

5.       Ter zitting en in reactie op de door de Afdeling gestelde schriftelijke vragen is besproken hoe de Venezolaanse autoriteiten in het algemeen omgaan met terugkerende vreemdelingen van wie een asielaanvraag in Nederland of een ander Europees land is afgewezen.

5.1.    Uit de overgelegde informatie blijkt dat terugkerende Venezolanen niet altijd met open armen worden ontvangen en soms worden gediscrimineerd. Maar niet is gebleken dat de enkele terugkeer naar Venezuela een reëel risico op een door artikel 3 van het EVRM verboden behandeling oplevert. In december 2020 zijn er volgens officiële data in totaal 143.000 mensen uit buurlanden naar Venezuela teruggekeerd (noot 48). Hoewel weinig informatie bekend is over terugkeer vanuit Europa, blijkt wel dat sommige Venezolanen zonder noemenswaardige problemen zijn teruggekeerd (noot 49). Er is geen informatie bekend over arrestaties of andere problemen van terugkerende asielzoekers. Personen die de Venezolaanse autoriteiten zien als bedreiging voor de huidige machtsverhoudingen lopen mogelijk wel risico (noot 50). De staatssecretaris betrekt deze individuele omstandigheden bij de beoordeling van een asielaanvraag.

Deel 4: De geloofwaardigheid van het asielrelaas

6.       De vreemdelingen klagen in de tweede grief dat de staatssecretaris niet ongeloofwaardig mocht achten dat de moeder door haar deelname aan protestbijeenkomsten als oppositielid werd gezien. Zij zou daardoor later thuis door colectivos bedreigd en mishandeld zijn. Zij stellen dat zij niet kunnen weten waarom de moeder tijdens de bedreigingen door gewapende colectivos niet is meegenomen. Bij de eerste bedreiging was dit wellicht omdat de buren op haar geschreeuw afkwamen. Uit een in hoger beroep ingebracht stuk blijkt volgens de vreemdelingen dat de moeder activiste is van de partij Voluntad Popular. Ook betogen de vreemdelingen dat de rechtbank de overgelegde aangiftes van de bedreigingen ten onrechte niet bij haar toetsing heeft betrokken, omdat het slechts kopieën zijn. Zij verwijzen daarbij naar het arrest van het Hof van 10 juni 2021, LH, ECLI:EU:C:2021:478. Tot slot betogen de vreemdelingen dat zij een plausibele reden hebben gegeven waarom ze Venezuela zonder problemen hebben kunnen verlaten. Zij hebben namelijk bij de grens verklaard dat zij slechts naar Colombia gingen om medicatie te halen.

6.1.    De staatssecretaris heeft geloofwaardig geacht dat de moeder heeft deelgenomen aan protestbijeenkomsten, maar niet dat zij mishandeld is door colectivos of dat zij door deelname aan de protestbijeenkomsten wordt gezien als lid van een oppositiepartij.

6.2.    Over de mishandeling door colectivos heeft de rechtbank overwogen dat uit landeninformatie volgt dat het mogelijk is dat colectivos willekeurig invallen doen bij demonstranten. Zij heeft echter ook terecht overwogen dat hieruit nog niet volgt dat de staatssecretaris dit deel van het asielrelaas niet ten onrechte ongeloofwaardig vindt. De staatssecretaris heeft ter zitting toegelicht dat zijn standpunt over de ongeloofwaardigheid ziet op het geheel van verklaringen. Hij wijst er terecht op dat de rechtbank heeft overwogen dat hij het bevreemdend mocht vinden dat de moeder heeft verklaard dat de aanwezigheid van buren een reden was om haar niet op te pakken en dat de colectivos bij het tweede voorval niet hebben geprobeerd om binnen te komen. Voorts is haar verklaring dat zij aangifte bij de politie wilde doen tegenstrijdig met de verklaring dat op de plaats van aangifte geen politie aanwezig was. De stelling van de moeder dat zij niet kan weten waarom de colectivos haar beide keren niet hebben meegenomen, maakt niet dat de staatssecretaris haar verklaringen hierover geloofwaardig moest vinden. Ook heeft de staatssecretaris ter zitting niet ten onrechte gesteld dat het vreemd is dat er enige tijd zit tussen het bezoek aan een protestbijeenkomst en de gestelde bedreiging en mishandeling van de moeder. Daarbij heeft de staatssecretaris ook betrokken dat het niet aannemelijk is dat de moeder alleen door haar deelname aan protestbijeenkomsten in de negatieve belangstelling van de colectivos is komen te staan. In het door de vreemdelingen overgelegde WhatsAppbericht met een foto van een pistool heeft de staatssecretaris geen aanleiding hoeven zien voor een ander standpunt. De vreemdelingen hebben niet duidelijk kunnen maken van wie de foto afkomstig is of wie hiermee zou dreigen.

6.3.    De vreemdelingen hebben in hoger beroep een verklaring van oppositiepartij Voluntad Popular overgelegd. Daarin staat dat de moeder sinds 2014 activist is van deze partij. Ter zitting heeft de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat aan deze verklaring niet de waarde kan worden gehecht die de vreemdeling eraan gehecht wenst te zien. De staatssecretaris wijst er daarbij terecht op dat de moeder heeft erkend dat zij geen significante kritiek op de autoriteiten heeft geuit en behoudens het bijwonen van protestbijeenkomsten geen politieke activiteiten heeft verricht. De verklaring noemt ook geen politieke activiteiten die zij zou hebben verricht. Daarom maakt de verklaring niet alsnog aannemelijk dat zij door colectivos werd mishandeld omdat zij oppositielid is of zo werd gezien.

6.4.    Verder heeft de rechtbank de door de vreemdelingen overgelegde aangiftes niet slechts buiten beschouwing gelaten omdat het kopieën zijn. De rechtbank heeft overwogen dat de aangiftes niet de bewijswaarde hebben die de vreemdelingen daaraan wensen te geven, omdat ze niet op echtheid kunnen worden onderzocht. Voorts bleken de in beroep overgelegde vertalingen van de aangiftes fouten te bevatten. In de procedure bij de Afdeling zijn deze fouten niet rechtgezet.

6.5.    Voor zover de vreemdelingen betogen dat de legale uitreis hun niet mocht worden tegengeworpen, volgt uit de landeninformatie dat niet bekend is of de autoriteiten bij de grens altijd controleren of iemand wordt gezocht, hoewel verschillende bronnen spreken van vermoedens van centrale lijsten met gezochte personen, zoals leden van de oppositie en mensenrechtenactivisten (noot 51). Hieruit blijkt niet dat ook personen met problemen met een lokale colectivo altijd op een centrale lijst staan. Gelet op deze informatie uit de openbare bronnen is het niet duidelijk of bij uitreis uit Venezuela wel of niet gecontroleerd wordt of iemand al dan niet wordt gezocht door de autoriteiten. Het is ook niet geheel uit te sluiten. Daarom kan de legale uitreis niet aan de vreemdelingen worden tegengeworpen. De overige tegenwerpingen houden echter stand. Die tegenwerpingen maken dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat de staatssecretaris het asielrelaas niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft gevonden.

Conclusie

7.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, voorzitter, en mr. H.J.M. Baldinger en mr. M. Soffers, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.A.M.J. Graat, griffier.

w.g. Verheij
voorzitter

w.g. Graat
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 22 maart 2023

307-987

BIJLAGE 1 - Noten

1.       Kamerstukken II 2019/20, 19 637, nr. 2649.

2.       Kamerstukken II 2019/20, 19 637, nr. 2649.

3.       CGVS 2022, p. 12

4.       Ambtsbericht 2020, p. 10 en 92; CVGS mei 2022, p. 47.

5.       Ambtsbericht 2020, p. 10.

6.       Ambtsbericht 2020, p. 10.

7.       CGVS 2022, p. 47.

8.       CGVS 2022, p. 13 en 47.

9.       CGVS 2022, p. 13.

10.     CGVS 2022, p. 32; de grens met Colombia is wel meer dan 2200 kilometer lang.

11.     CGVS 2022, p. 12, p. 32 en p. 41; Ambtsbericht, p. 12.

12.     CGVS 2022, p. 12.

13.     CGVS 2022, p. 23; EASO 2020, p. 95.

14.     CGVS 2022, p. 22.

15.     Ambtsbericht 2020, p. 9.

16.     CGVS 2022, p. 13 en 14.

17.     CGVS 2022, p. 24.

18.     EASO 2020, p. 32.

19.     CGVS 2022, p. 20.

20.     Ambtsbericht 2020, p. 67.

21.     CVGS 2022, p. 23.

22.     UN Human Rights Council juni 2022, p. 3.

23.     EASO 2020, p. 18.

24.     CGVS 2022, p. 47.

25.     Ambtsbericht 2020, p. 6.

26.     EASO 2020, p. 41.

27.     CGVS mei 2022, p. 56 en 57; ambtsbericht 2020, p. 16.

28.     CGVS 2022, p. 47.

29.     CGVS 2022, p. 48.

30.     CGVS 2022, p. 48.

31.     CGVS 2022, p. 48.

32.     CGVS 2022, p. 47.

33.     Arrest van het EHRM van 27 mei 2009, N. tegen het Verenigd Koninkrijk, ECLI:CE:ECHR:2008:0527JUD002656505, onder 42 en 43.

34.     Ambtsbericht 2020, p. 15.

35.     TK 2019-2020, 19 637; nr. 2649, p. 2.

36.     EASO 2020, p. 53.

37.     Ambtsbericht 2020, p. 53.

38.     Ambtsbericht 2020, p. 39.

39.     EASO 2020, p. 52.

40.     Vluchtelingenwerk - Willekeur en targeting opposanten, 18 augustus 2020, p. 5; EASO 2020, p. 32.

41.     Immigration and Refugee Board (IRB) Canada, Venezuela: Treatment of citizens by the authorities based on whether or not they participate in anti-government protests, including whether some are more targeted than others and for what reasons; whether access to social security programs may be affected by political activities (2017-January 2021), februari 2021.

42.     EASO 2020, p. 96.

43.     Ambtsbericht 2020, p. 84.

44.     Ambtsbericht 2020, p. 84, 86.

45.     Ambtsbericht 2020, p. 52.

46.     Kamerstukken II 2019/20, 19 637, nr. 2649, p. 3.

47.     CGVS 2022, p. 47.

48.     CGVS 2022, p. 55.

49.     Ambtsbericht 2020, p. 111.

50.     Ambtsbericht 2020, p. 112.

51.     Ambtsbericht 2020, p. 13 en 14.

BIJLAGE 2 - Overzicht van door de Afdeling betrokken stukken

-        Algemeen ambtsbericht Venezuela van het Ministerie van Buitenlandse zaken, juni 2020

-        Brief aan de Tweede Kamer over het Algemeen ambtsbericht Venezuela, 25 augustus 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 19 637, nr. 2649)

-        CGVS, COI Focus Venezuela Situatieschets, 30 mei 2022 (update).

-        EASO, Country Of Origin Information Report - Venezuela: Country Focus, 20 augustus 2020

-        Human Rights Watch, World Report 2022 - Venezuela, 13 januari 2022

-        Immigration and Refugee Board (IRB) Canada, Venezuela: Treatment of citizens by the authorities based on whether or not they participate in anti-government protests, including whether some are more targeted than others and for what reasons; whether access to social security programs may be affected by political activities (2017-January 2021), 3 februari 2021

-        Immigration and Refugee Board (IRB) Canada, Venezuela: Requirements and procedures to obtain the Homeland Card (Carnet de la Patria), 28 januari 2022

-        UN Human Rights Council, Situation of human rights in the Bolivarian Republic of Venezuela, juni 2021

-        United States Department of State (USDoS), Venezuela 2018 Human Rights Report, 13 maart 2019

-        United States Department of State (USDoS), Venezuela 2021 Human Rights Report, 12 april 2022

-        Vluchtelingenwerk Nederland, Venezuela - Monitoring (binnen- en buitenland), 14 april 2022

-        Vluchtelingenwerk Nederland, Venezuela - Positie online activisten, 29 april 2022

-        Vluchtelingenwerk Nederland, Venezuela - Veiligheidssituatie en mensenrechtenschendingen, 11 juli 2022

-        Vluchtelingenwerk Nederland, Venezuela - Positie demonstranten, 12 juli 2022

-        Vluchtelingenwerk Nederland, Venezuela - Humanitaire situatie, 13 juli 2022

-        Vluchtelingenwerk Nederland, Venezuela - Positie actieve leden oppositiepartijen, 19 juli 2022

-        Vluchtelingenwerk Nederland, Venezuela - Colectivos, 21 juli 2022

-        Vluchtelingenwerk Nederland, Venezuela - Willekeur en targeting opposanten, 21 juli 2022

-        Vluchtelingenwerk Nederland, Venezuela - Terugkeer naar Venezuela, 16 augustus 2022

-        Wijker, Annemiek "Vormen enigszins kritische Venezolanen die geen significante kritiek hebben een risicogroep?" A&MR 2020/10