Hof van Justitie beantwoordt in twee arresten prejudiciële vragen over overdrachtstermijn Dublinzaken

Gepubliceerd op 30 maart 2023

Het Europese Hof van Justitie in Luxemburg heeft vandaag (30 maart 2023) in twee afzonderlijke arresten prejudiciële vragen van de Raad van State beantwoord. De Afdeling bestuursrechtspraak stelde in mei en september 2021 in vijf vreemdelingenzaken verschillende prejudiciële vragen over de over­drachts­ter­mijn in Du­blin­za­ken.

Voorgeschiedenis - eerst ergens anders en daarna in Nederland asiel aangevraagd

In vier van de vijf zaken hebben de vreemdelingen voordat zij naar Nederland kwamen en hier een asielaanvraag indienden, in Italië en Roemenië al zo'n aanvraag gedaan. In de vijfde zaak kreeg de vreemdeling van de Italiaanse autoriteiten een Schengenvisum. Volgens de staatssecretaris volgt uit de Europese Dublinverordening dat niet Nederland, maar de andere EU‑lidstaat in zulke gevallen verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielverzoeken. Daarom heeft de staatssecretaris de asielverzoeken niet in behandeling genomen en Italië en Roemenië verzocht om de vreemdelingen terug te nemen. Beide EU-lidstaten gingen daarmee akkoord en vanaf dat moment heeft de staatssecretaris zes maanden de tijd om de vreemdelingen over te dragen aan de verantwoordelijke lidstaat. Doet de staatssecretaris daar langer over, dan is Nederland verantwoordelijk om de asielaanvragen inhoudelijk te behandelen.

Overdrachtstermijn wordt opgeschort bij bezwaar

In mei 2021 stelde de Afdeling bestuursrechtspraak in drie zaken prejudiciële vragen. In die zaken ging het erom dat de vreemdelingen in Nederland nieuwe aanvragen voor een verblijfsvergunning gedaan, omdat zij zeggen hier en/of in Italië slachtoffer te zijn geworden van mensenhandel. De staatssecretaris heeft deze aanvragen afgewezen. Daartegen hebben de vreemdelingen bezwaar gemaakt. De staatssecretaris heeft in zijn beleid opgenomen dat de termijn om vreemdelingen over te dragen naar een andere lidstaat wordt opgeschort als er bezwaar is gemaakt tegen die overdracht. Zodra hij op de bezwaren heeft beslist, gaat de tijd weer lopen. Volgens de vreemdelingen is het opschorten van de overdrachtstermijn in strijd met de Dublinverordening. Als dat zo is, betekent dit dat in hun zaken de overdrachtstermijn al is verstreken en dat niet Italië, maar Nederland verantwoordelijk is voor de inhoudelijke behandeling van hun asielaanvragen. De Afdeling bestuursrechtspraak vroeg aan het Hof van Justitie in Luxemburg of dit beleid van de staatssecretaris in strijd is met de Dublinverordening. Het Hof van Justitie beantwoordde die vraag in een arrest van vandaag.

Voorlopige voorziening van de staatssecretaris om overdrachtstermijn op te schorten

In september 2021 stelde de Afdeling bestuursrechtspraak in drie zaken prejudiciële vragen, waarbij in een zaak ook in mei 2021 al een prejudiciële vraag werd gesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak vroeg het Hof van Justitie daarom ook om beide prejudiciële verwijzingen gezamenlijk te behandelen. In deze zaken waren de vreemdelingen bij de rechtbank in beroep gegaan tegen de weigering van de staatssecretaris om hun aanvragen in behandeling te nemen. De rechtbanken stelden hen in het gelijk, waarna de staatssecretaris in hoger beroep kwam bij de Afdeling bestuursrechtspraak. De staatssecretaris heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak gevraagd te bepalen dat zij geen nieuw besluit hoeft te nemen op de aanvragen voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist en dat de overdrachtstermijn op grond van de Dublinverordening wordt opgeschort. De voorzieningenrechter heeft de gevraagde voorlopige voorziening toegewezen. De vreemdelingen voeren aan dat deze praktijk van de Afdeling bestuursrechtspraak, waarin haar voorzieningenrechter de overdrachtstermijn opschort op verzoek van de staatssecretaris, in strijd is met de Europese Dublinverordening. Omdat de Afdeling niet zeker wist of de Dublinverordening zich verzette tegen deze praktijk, legde zij deze vraag toch voor aan het Hof van Justitie in Luxemburg. Die beantwoordde de vraag in een tweede arrest van vandaag.

Voortzetting behandeling

Met de antwoorden van het Hof van Justitie is nog geen einde gekomen aan de procedures bij de Afdeling bestuursrechtspraak. Zij heeft de behandeling van de zaken geschorst in afwachting van het antwoord van het Hof in Luxemburg. Nu het Europese Hof de prejudiciële vragen heeft beantwoord, zal de Afdeling bestuursrechtspraak de behandeling van deze zaken voortzetten en daarna definitieve uitspraken doen.


vlaggen Europees

Lees hier de volledige tekst van beide arresten van het Hof van Justitie in Luxemburg.