Samenvatting advies over Wijzigingswet financiële markten 2021

Gepubliceerd op 13 juni 2022

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft in september 2020 advies uitgebracht over het wetsvoorstel Wijzigingswet financiële markten 2021. Het wetsvoorstel is op 13 juni 2022 bij de Tweede Kamer ingediend. Daarmee is ook dit advies openbaar geworden.

Vastlegging in de wet van het Financieel Stabiliteitscomité

Het wetsvoorstel bevat onder meer een wettelijke basis voor het Financieel Stabiliteitscomité (FSC) in de Bankwet 1998. Het FSC is in 2012 ingesteld bij besluit van de minister van Financiën. In het FSC komen vertegenwoordigers van De Nederlandsche Bank (DNB), de Autoriteit Financiële Markten (AFM), het ministerie van Financiën en het Centraal Planbureau bijeen om over de financiële stabiliteit in Nederland te overleggen, informatie uit te wisselen en eventueel aanbevelingen te doen.

Status onduidelijk

Het blijft onduidelijk welke status het FSC precies heeft en hoe het past binnen de staatsrechtelijke verhoudingen. Het FSC heeft geen wettelijke adviestaak of bevoegdheden, zodat het geen adviescollege in de zin van de Kaderwet adviescolleges is. Evenmin is het met openbaar gezag bekleed, zodat het geen zelfstandig bestuursorgaan is.

Vertroebeling taken en verantwoordelijkheden

Daarnaast vertroebelt de wettelijke vastlegging van het FSC de verantwoordelijkheden van de minister van Financiën enerzijds en die van DNB en de AFM anderzijds. Over eventuele aanbevelingen van het FSC stemmen enkel de vertegenwoordigers van DNB en de AFM. De minister moet die aanbevelingen vervolgens doorzenden aan het parlement. In bepaalde gevallen zal de minister zich moeten uitlaten over de vraag of hij aanbevelingen opvolgt. Hierdoor komt het er in de praktijk op neer dat DNB en de AFM feitelijk een beleidsinitiërende rol krijgen en de minister een meer lijdelijke. Dit is omgekeerd aan het staatsrechtelijke vertrekpunt dat DNB en de AFM zelfstandige bestuursorganen zijn die algemeen verbindende voorschriften en beleid uitvoeren die door wetgever en regering worden vastgesteld.

Nader afwegen

Het advies is daarom om de vastlegging van het FSC in deze vorm in de wet nader af te wegen. Daarbij wijst de Afdeling advisering er nog op dat met het FSC vergelijkbare organisaties in andere landen vooral gebruikt worden voor informatie-uitwisseling en coördinatie tussen autoriteiten en instanties onderling. In veel gevallen heeft het ministerie van Financiën om redenen van politieke legitimiteit daarin een belangrijke rol.

Als wordt vastgehouden aan wettelijke vastlegging, is het advies om niet te kiezen voor de Bankwet 1998, maar voor een wet die beter aansluit bij de brede reikwijdte van de taakomschrijving van het FSC, zoals de Wet op het financieel toezicht.

Kredietvergoeding BES

Het wetsvoorstel bevat een uitbreiding van de definitie van kredietvergoeding in de Wet financiële markten BES. Deze definitie bestrijkt alle kosten (ook die van derden) die aan een kredietnemer in verband met een krediet in rekening worden gebracht. Er bestaat een risico dat het voorstel het kredietaanbod vermindert en dat kredietnemers zullen uitwijken naar het ‘grijze circuit’, wat ook gevolgen heeft voor de consument. Dat moet beter worden afgewogen.


Lees hier de volledige tekst van het advies van de Afdeling advisering en de reactie (het nader rapport) van de minister daarop.