Samenvatting advies wijziging Opiumwet

Gepubliceerd op 13 juni 2022

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op 8 juni 2022 haar advies vastgesteld over een voorgestelde wijziging van de Opiumwet. In het voorstel wordt aan de Opiumwet een derde lijst toegevoegd om de productie van en de handel in nieuwe psychoactieve stoffen tegen te gaan. Het advies is op 13 juni 2022 openbaar gemaakt en gepubliceerd op de website van de Raad van State.

Nieuwe lijst

Het wetsvoorstel voegt een nieuwe lijst toe aan de Opiumwet: de lijst IA. Momenteel kent de Opiumwet twee lijsten: lijst I (‘harddrugs’) en lijst II (‘softdrugs’). Het toevoegen van middelen aan deze lijsten is een tijdrovende procedure, omdat voor toevoeging van een middel moet zijn gebleken dat het middel het bewustzijn beïnvloedt en kan leiden tot schade aan de gezondheid en schade voor de samenleving.

Doordat het toevoegen van middelen aan lijst I of II tijdrovend is, heeft de drugsmarkt relatief veel tijd om steeds nieuwe drugs te ontwikkelen. Dit is een probleem bij nieuwe psychoactieve stoffen, zoals 3-MMC. Deze middelen lijken sterk op middelen die onder lijst I of lijst II vallen, maar hebben net een andere chemische structuur en kunnen daardoor een andere werking hebben. Daardoor vallen zij buiten het bereik van de Opiumwet en zijn zij legaal.

In het voorstel wordt een derde lijst toegevoegd aan de Opiumwet met stofgroepen waarvan de chemische structuur is afgeleid van middelen van lijst I van de Opiumwet. Door een generiek verbod in te stellen op deze stofgroepen, beoogt de regering om de volksgezondheid te beschermen en de handel in deze middelen tegen te gaan.

Advies

De Afdeling advisering heeft begrip voor de wens om nieuwe psychoactieve stoffen sneller en eenvoudiger onder het bereik van de Opiumwet te brengen. Tegelijkertijd gaat het om een ingrijpende wijziging van de Opiumwet. Een dergelijke ingrijpende wijziging kan te rechtvaardigen zijn, als aannemelijk is dat de wijziging effectief zal zijn en ook doelmatig is. De Afdeling wijst in dat verband erop dat een verbod op stofgroepen een doelmatige selectie vereist van de te verbieden stofgroepen. Ook dient de burger op passende wijze te worden voorgelicht over de stoffen die onder het verbod vallen. De toelichting motiveert niet hoe aan deze voorwaarden zal worden voldaan.

Daarnaast maakt de Afdeling opmerkingen over de relevantie van eerdere conclusies van het RIVM over een generiek verbod op nieuwe psychoactieve stoffen, de motivering van het voorstel in het licht van het EU-recht, de regeling voor het schrappen van een stofgroep van de lijst IA en het opnemen van een evaluatiebepaling. De Afdeling adviseert het voorstel en de toelichting op deze punten aan te passen.


Lees hier de volledige tekst van het advies van de Afdeling advisering.