Geen inreisverbod voor vreemdeling met verblijfsvergunning in andere EU-lidstaat

Gepubliceerd op 14 december 2022

De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid moet een terugkeerbesluit met een inreisverbod intrekken als een vreemdeling een verblijfsvergunning heeft in een andere EU-lidstaat. Dat staat in een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van vandaag (14 december 2022).

Terugkeerbesluit en inreisverbod

Aanleiding voor deze uitspraak is een rechtszaak van een Nigeriaanse man. Hij heeft een verblijfsvergunning in Luxemburg, maar is in Nederland veroordeeld voor onder meer het bezit van harddrugs en witwassen. De staatssecretaris heeft de man daarom opgedragen om de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod voor een periode van tien jaar tegen hem uitgevaardigd. Vervolgens heeft hij het vertrek van de man naar Luxemburg gefaciliteerd. De staatssecretaris registreerde zijn besluit na een aantal maanden in het Europese registratiesysteem, maar de Luxemburgse autoriteiten besloten de verblijfsvergunning van de man niet in te trekken.

Procedure

Omdat een inreisverbod een Europese werking heeft, kan het niet samengaan met een verblijfsrecht in een EU-lidstaat. Om een inreisverbod goed te kunnen handhaven, moeten andere EU-lidstaten daarvan op de hoogte zijn. Daarom moet de staatssecretaris het inreisverbod zo snel mogelijk registreren in het Europese registratiesysteem. Als de vreemdeling in een andere EU-lidstaat al een verblijfsvergunning heeft, moet de staatssecretaris aan die lidstaat vragen het verblijfsrecht van de vreemdeling in te trekken. Dat mag hij ook al doen voordat hij het inreisverbod uitvaardigt. Als de andere lidstaat het verblijfsrecht van de vreemdeling niet wil intrekken of niet binnen een redelijke termijn reageert, moet de staatssecretaris het inreisverbod intrekken.

Geen inreisverbod voor Nederland

De Nederlandse wet kent op dit moment nog geen mogelijkheid om een inreisverbod uit te vaardigen dat alleen voor Nederland geldt. De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelt dat het aan de wetgever is om deze mogelijkheid desgewenst te creëren. Omdat de Nigeriaanse man geen Europees inreisverbod mag krijgen, houdt hij dus toegang tot alle EU-lidstaten.


Lees hier de volledige tekst van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak met zaaknummer 202102611/1.