Uitspraak 200804697/1


Volledige tekst

200804697/1.
Datum uitspraak: 11 februari 2009

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BP Nederland B.V., gevestigd te Rotterdam,
appellante,

en

het college van burgemeester en wethouders van Veghel,
verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 27 mei 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Veghel (hierna: het college) met toepassing van artikel 8.23, eerste lid, van de Wet milieubeheer de bij besluit van 13 februari 2001 aan BP Nederland V.O.F. verleende milieuvergunning voor een inrichting voor de verkoop van motorbrandstoffen op het perceel Udenseweg 5 te Veghel gewijzigd. Dit besluit is op 28 mei 2008 ter inzage gelegd.

Tegen dit besluit heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BP Nederland B.V. (hierna: BP) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 18 juni 2008, beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 januari 2009, waar BP, vertegenwoordigd door M. Blankestijn, en het college, vertegenwoordigd door R.A.M. ter Heine en B.C.J.M. Leijten, beide werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Bij het bestreden besluit heeft het college krachtens artikel 8.23, eerste lid, van de Wet milieubeheer ter uitvoering van artikel 18, tweede lid, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: het Bevi) de doorzet van LPG binnen de inrichting beperkt tot maximaal 500 m3 per jaar.

2.2. Ingevolge artikel 8.23, eerste lid, van de Wet milieubeheer kan het bevoegd gezag beperkingen waaronder een vergunning is verleend en voorschriften die daaraan zijn verbonden, wijzigen, aanvullen of intrekken, dan wel alsnog beperkingen aanbrengen of voorschriften aan een vergunning verbinden in het belang van de bescherming van het milieu.

Ingevolge artikel 8.23, derde lid, in samenhang met artikel 8.11, derde lid, van de Wet milieubeheer worden in het belang van het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu aan de vergunning de voorschriften verbonden, die nodig zijn om de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk - bij voorkeur bij de bron - te beperken en ongedaan te maken. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken worden toegepast.

Ingevolge artikel 1, eerste lid, aanhef en onderdeel a, onder c, van het Bevi, wordt in het Bevi en de daarop rustende bepalingen onder beperkt kwetsbaar object verstaan: hotels en restaurants, voor zover zij niet onder onderdeel m, onder c, vallen.

Ingevolge artikel 1, eerste lid, aanhef en onderdeel m, onder c, aanhef en onder 1, wordt onder kwetsbaar object verstaan: gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot deel van de dag aanwezig zijn, zoals kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1500 m2 per object.

Ingevolge artikel 2, vierde lid, voor zover hier van belang, is het Bevi van toepassing op het besluit, bedoeld in artikel 8.23 van de Wet milieubeheer, voor zover dat besluit wordt genomen ter uitvoering van artikel 18 van het Bevi.

Ingevolge artikel 18, tweede lid, van het Bevi, in samenhang met artikel 4, vijfde lid, onderdeel a, van het Bevi en artikel 9, tweede lid, aanhef en onder a, van de Regeling externe veiligheid inrichtingen (hierna: de Revi) en tabel 2a van bijlage 1 behorende bij de Revi, voor zover hier van belang, draagt het bevoegd gezag ervoor zorg dat, indien op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit de afstand vanaf het vulpunt van een LPG-tankstation waarvan de doorzet van LPG 500-1000 m3 per jaar bedraagt tot een kwetsbaar object kleiner is dan 35 meter, zo spoedig mogelijk na dat tijdstip doch uiterlijk 1 januari 2010 wordt voldaan aan de afstand van 35 meter.

Het Bevi is op 27 oktober 2004 in werking getreden.

2.3. BP betoogt, kort weergegeven, dat het pension gelegen aan de Udenseweg 5 te Veghel niet als kwetsbaar object kan worden aangemerkt, zodat zij ten opzichte van dat object niet gehouden is te voldoen aan het afstandsvereiste van 35 meter. Daartoe voert BP aan dat het bruto vloeroppervlak van het pension minder dan 1500 m2 bedraagt.

2.3.1. Het college heeft de milieuvergunning gewijzigd, omdat de afstand van het vulpunt van de LPG-installatie tot het kwetsbaar object gelegen aan de Udenseweg 5 niet voldoet aan het afstandsvereiste van 35 meter. Het college stelt dat het pension bestemd is voor meer dan 50 personen. Uit de nota van toelichting bij het Bevi zou zijn op te maken dat hieruit is af te leiden dat het pension als kwetsbaar object dient te worden aangemerkt, aldus het college.

2.3.2. Niet in geschil is dat de afstand van het vulpunt van de LPG-installatie tot het pension aan de Udenseweg 5 ongeveer 33 meter, althans minder dan 35 meter, bedraagt. Het geschil spitst zich toe op de vraag of het pension aan de Udenseweg 5 op grond van artikel 1, eerste lid, aanhef en onderdeel m, onder c, aanhef en onder 1, van het Bevi is aan te merken als een kwetsbaar object.

Uit de stukken, waaronder de aanvraag voor de op 11 maart 2005 ten behoeve van het pension aan de Udenseweg 5 verleende gebruiksvergunning, en het verhandelde ter zitting is gebleken dat het bruto vloeroppervlak van het pension 822 m2 bedraagt. Dit bruto vloeroppervlak is minder dan 1500 m2, zodat het betreffende pension geen kwetsbaar object is als bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef en onderdeel m, onder c, aanhef en onder 1, van het Bevi. Het op de nota van toelichting bij het Bevi gebaseerde betoog van het college doet hier niet aan af, nu in bedoeld artikel is bepaald dat ten aanzien van kantoorgebouwen en hotels waartoe het pension moet worden gerekend het bruto vloeroppervlak maatgevend is voor het aantal aanwezige personen en daarmee voor het onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten.

Gezien het vorenstaande heeft het college in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht niet deugdelijk gemotiveerd waarom toepassing is gegeven aan artikel 18, tweede lid, van het Bevi.

De beroepsgrond slaagt.

2.4. Voor zover BP betoogt dat het college er in het bestreden besluit ten onrechte van uit gaat dat het groepsrisico, als bedoeld in artikel 12, eerste lid, aanhef en onder b, van het Bevi boven de aldaar genoemde oriëntatiewaarden ligt, zij opgemerkt dat aan de verantwoording van het groepsrisico in de door het college gevolgde, op artikel 18, tweede lid, van het Bevi gebaseerde procedure geen betekenis toekomt.

2.5. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking.

2.6. Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. verklaart het beroep gegrond;

II. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Veghel van 27 mei 2008, kenmerk 4.1/2008/13344;

III. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Veghel tot vergoeding van de bij BP Nederland B.V. in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 58,03 (zegge: achtenvijftig euro en drie cent); het dient door de gemeente Veghel aan BP Nederland B.V. onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;

IV. gelast dat de gemeente Veghel aan BP Nederland B.V. het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 288,00 (zegge: tweehonderdachtentachtig euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Plambeck, ambtenaar van Staat.

w.g. Brink w.g. Plambeck
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 11 februari 2009

159-579.