Uitspraak 202100813/1/R2


Volledige tekst

202100813/1/R2.
Datum uitspraak: 30 november 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak als bedoeld in artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) in het geding tussen:

Milieuvereniging Het Groene Hart Brabant, gevestigd te Den Dungen, gemeente Sint-Michielsgestel,

appellante,

en

de raad van de gemeente Sint-Michielsgestel,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 13 oktober 2020 heeft de raad het bestemmingsplan "Ontwikkeling woningbouw Zandstraat ongenummerd te Den Dungen (Sint-Michielsgestel)" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft Groene Hart Brabant beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Geen van de partijen heeft binnen de gestelde termijn verklaard gebruik te willen maken van het recht ter zitting te worden gehoord, waarna de Afdeling het onderzoek met toepassing van artikel 8:57, derde lid, van de Awb heeft gesloten.

Overwegingen

Inleiding

1.       [initiatiefnemer], wil op een onbebouwde locatie aan de Zandstraat een woning met bijgebouw realiseren. Het plangebied omvat het perceel aan de Zandstraat ongenummerd te Den Dungen, kadastraal bekend gemeente Sint-Michielsgestel, sectie H, nummer 116 (gedeeltelijk). Het plangebied is gelegen in het buitengebied van Sint-Michielsgestel, op de grens van het bebouwde gebied van de kern van Den Dungen en had hiervoor een agrarische bestemming op grond van het bestemmingsplan "Buitengebied Sint-Michielsgestel". Voor het plan is gebruik gemaakt van de provinciale ruimte-voor-ruimteregeling.

2.       Groene Hart Brabant kan zich niet verenigen met het plan, omdat zij vreest voor een verdere verdichting van het buitengebied.

Ontvankelijkheid

3.       De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat Groene Hart Brabant niet-ontvankelijk is, omdat zij geen zienswijze heeft ingediend. Dit is wel vereist op grond van artikel 6:13 van de Awb.

3.1.    Onder verwijzing naar de uitspraak van 14 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:786, overweegt de Afdeling dat artikel 6:13 van de Awb niet kan worden tegengeworpen aan Groene Hart Brabant, omdat het besluit van 16 april 2019 is voorbereid met toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Awb. In deze uitspraak heeft de Afdeling, naar aanleiding van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 14 januari 2021, Stichting Varkens in Nood, ECLI:EU:C:2021:7, overwogen dat in alle gevallen waarin in omgevingsrechtelijke zaken deze voorbereidingsprocedure is toegepast, artikel 6:13 van de Awb niet zal worden tegengeworpen aan belanghebbenden. Dit betekent dat de Afdeling niet aan Groene Hart Brabant zal tegenwerpen dat zij geen zienswijze naar voren heeft gebracht over het ontwerpbestemmingsplan. Het beroep van Groene Hart Brabant is ontvankelijk.

Toetsingskader

4.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.

Strijd met de structuurvisie

5.       Groene Hart Brabant betoogt dat het plan in strijd is met de structuurvisie voor het buitengebied en de aanvulling daarop uit 2015. In de structuurvisie heeft een toetsing plaatsgevonden op welke locaties binnen de bebouwingsconcentraties en linten eventueel nog plaats zou kunnen zijn voor nieuwe woningbouwkavels (zogenaamde potentiële zoeklocaties). Volgens Groene Hart Brabant is het perceel niet aangewezen als een potentiële zoeklocatie, waardoor nieuwe woonbebouwing op deze plek niet toelaatbaar is.

5.1.    Over het betoog van Groene Hart Brabant dat het plan in strijd met de structuurvisie en de aanvulling daarop is vastgesteld omdat het perceel niet is aangewezen als locatie waar nieuwe woonbebouwing toelaatbaar is, overweegt de Afdeling als volgt. In de structuurvisie voor het buitengebied zijn een aantal bebouwingsconcentraties opgenomen. De aanvulling op de structuurvisie uit 2015 bevestigt op pagina 6 dat elke bebouwingsconcentratie mogelijkheden biedt voor de realisering van ruimte-voor-ruimtewoningen. Eén van de bebouwingsconcentraties die is opgenomen op pagina 102 van de structuurvisie is de Woudseweg/Zandstraat. Het plangebied bevindt zich in deze bebouwingsconcentratie. Gelet op structuurvisie en de aanvulling daarop, heeft de raad ervan uit mogen gaan dat de vaststelling van het plan hiermee niet in strijd is.

Het betoog slaagt niet.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Scheele, griffier.

w.g. Minderhoud
lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Scheele
griffier

723-1010