Uitspraak 202206131/2/V3


Volledige tekst

202206131/2/V3.
Datum uitspraak: 24 november 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:

[de vreemdeling] mede voor zijn minderjarige kinderen,

verzoeker,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 28 september 2022 in zaak nr. 21/3692 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Procesverloop

Bij besluit van 26 januari 2021 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen.

Bij besluit van 17 juni 2021 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 28 september 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat hij niet wordt uitgezet voordat op het hoger beroep is beslist en dat hij opvang en verstrekkingen krijgt.

2.       Gelet op wat is aangevoerd, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk dat de uitspraak van de rechtbank zal worden vernietigd. Gelet op de belangen die de staatssecretaris en de vreemdeling naar voren hebben gebracht, treft de voorzieningenrechter geen voorlopige voorziening.

3.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. P.A. Melse, griffier.

w.g. Wissels
voorzieningenrechter

w.g. Melse
griffier

191-1025