Uitspraak 202205584/1/V3


Volledige tekst

202205584/1/V3.
Datum uitspraak: 9 november 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

[de vreemdeling] ,

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 15 september 2022 in zaak nr. NL22.16589 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Procesverloop

Bij besluit van 17 augustus 2022 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

Bij uitspraak van 15 september 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.J. Koolen, advocaat te Utrecht, hoger beroep ingesteld.

Overwegingen

1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).

1.1.    De rechtbank is namelijk terecht tot de slotsom gekomen dat de staatssecretaris het niet ten onrechte onaannemelijk heeft geacht dat de vreemdeling bij terugkeer naar Colombia een reëel risico loopt op vervolging vanwege de activiteiten van zijn moeder. De organisatie waarbij zijn moeder actief is, heeft weliswaar bedreigingen ontvangen gericht aan de leden en hun families in het algemeen, maar hieruit valt nog onvoldoende concreet af te leiden dat de vreemdeling dit risico loopt. Het is in de eerste plaats aan de vreemdeling om dit aannemelijk te maken.

2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier.

w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Van Meurs-Heuvel
griffier

47-967